Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
W00425
28-07-1950
Samenvatting
Verslag van de zesde plenaire bijeenkomst van de Studiegroep voor de Europese Douane-Unie.

I. De Studiegroep raadt de regeringen aan om de door het daarvoor opgerichte comité opgestelde douane-nomenclatuur aan te nemen.
II. Een gemeenschappelijke definitie van waarde van goederen voor de douane is opgesteld. De Studiegroep laat deze op niet-verplichtende basis in de Conventie vastleggen.
III. Wat betreft het vastleggen van de positie van de Studiegroep in de Conventie, naast de nomenclatuur en de waardedefinitie, heeft de Studiegroep, door een gebrek aan tijd, nog geen definitief besluit kunnen nemen.
IV. De Studiegroep besluit op 11-09-1950 verder te spreken over de Conventie en de reacties van de regeringen op de nomenclatuur te behandelen, daarna kunnen de Conventies in december door de regeringen geratificeerd worden.
V. Het secretariaat-generaal van de Studiegroep heeft een overzicht opgesteld van de tarieven die in de deelnemende staten golden op basis van de nomenclatuur van 1949. Dit document kan gebruikt worden in verdere werkzaamheden om tot één douane-beleid te komen.
VI. Op de oproep van de OEES om de Douane-Unie zo breed en inclusief mogelijk te maken antwoordt de Studiegroep door de moeilijkheden waarmee zij kampt te onderstrepen. Deze aanbeveling van de OEES maakt verschillende kwesties ingewikkelder dan ze al waren.
VII. De Studiegroep draagt het Douane-Comité en het Tariefbureau op verder te werken aan een precisering en verdere uitwerking van de definities in de douane-nomenclatuur van 1950.
VIII. De Belgische vertegenwoordiging wijst erop dat de Belgische regering al twee jaar de kosten voor de Studiegroep draagt en vraagt om een oplossing. Dit punt is echter, volgens de Fransen, verbonden met de juridische status van de Studiegroep en dus onderdeel van agendapunten III en IV.