Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3 a. Conclusies van de coördinatiecommissie dd. 17 april 1978.
Van Aardenne merkt op dat de handelspolitieke uitwerking van de Lomé I-conventie nogal verschillend is. Er is voor een groter aandeel in Frankrijk besteed dan Frankrijk zelf heeft bijgedragen, terwijl Nederland voor 8% bijdraagt en er slecht voor 4% in Nederland is besteed. De Koning is het met Aardenne eens dat er betere procedures moeten worden afgesproken in het kader van de Lomé II-conventie om te bevorderen dat het Nederlandse bedrijfsleven profiteert. Ook is hij het er mee eens dat de contacten tussen de EG en ontwikkelingslanden die niet onder de Lomé-conventie vallen moeten worden versterkt. Buitenlandse Zaken zal een notitie over de conventie opstellen welke vóór de EG-raadsvergadering van 6 juni a.s. in de raad aan de orde komen.