Z00433
06-06-1974
Actoren
Brief en verslag
Samenvatting
290e zitting van de Raad van Ministers der EG, 6 juni 1974 te Luxemburg.
Tijdens de zitting wordt verslag gedaan van de stand van zaken van het Universitair Instituut in Florence. Van Kemenade benadrukt het belang van het benoemen van een hoge kwaliteit van professoren; deze eerst ploeg zal bepalend zijn voor het niveau van het instituut in de toekomst. Alle delegaties sluiten zich hierbij aan. De raad bereikt overeenstemming over een resolutie inzake de onderlinge erkenning van diploma’s. Over een resolutie inzake samenwerking op het gebied van onderwijs was overeenstemming dat het hier de competenties van de Gemeenschap betrof. Frankrijk sloot zich hier als enige niet bij aan en heeft een nieuw voorstel ingediend waarin alle verwijzingen naar de EG ontbreken en het intergouvernementele karakter wordt onderstreept. In de lange en moeizame discussie die volgt betoogt de Nederlandse delegatie het stevigst dat de resolutie een communautair karakter moet hebben. Uiteindelijk bereiken de ministers een compromis; niet de EG-raad aanvaardt de resolutie maar de ministers van onderwijs.
Tijdens de zitting wordt verslag gedaan van de stand van zaken van het Universitair Instituut in Florence. Van Kemenade benadrukt het belang van het benoemen van een hoge kwaliteit van professoren; deze eerst ploeg zal bepalend zijn voor het niveau van het instituut in de toekomst. Alle delegaties sluiten zich hierbij aan. De raad bereikt overeenstemming over een resolutie inzake de onderlinge erkenning van diploma’s. Over een resolutie inzake samenwerking op het gebied van onderwijs was overeenstemming dat het hier de competenties van de Gemeenschap betrof. Frankrijk sloot zich hier als enige niet bij aan en heeft een nieuw voorstel ingediend waarin alle verwijzingen naar de EG ontbreken en het intergouvernementele karakter wordt onderstreept. In de lange en moeizame discussie die volgt betoogt de Nederlandse delegatie het stevigst dat de resolutie een communautair karakter moet hebben. Uiteindelijk bereiken de ministers een compromis; niet de EG-raad aanvaardt de resolutie maar de ministers van onderwijs.