Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3 a. Conclusies van de coördinatiecommissie dd. 15 oktober 1985.
1. Intergouvernementele Conferentie
De voorbereidingen van de intergouvernementele conferentie zijn tot nog toe gebrekkig. Nederland, Luxemburg, België en Italië zijn samen met de Commissie voorstander van een verdragswijziging. Andere lidstaten zijn sceptisch of zonder meer tegen. Het is van belang te zorgen dat Nederland in de maximalistische groep blijft. Alleen dan bestaat de kans dat de conferentie instemt met een verdragswijziging. Van den Broek wil gemachtigd worden door de raad om te proberen de datum van voltooiing van de interne markt in het verdrag te krijgen. Bij Justitie bestaat de vrees dat een verdragswijziging zeer ingrijpende juridische consequenties kan hebben. Bolkestein meent dat het gevaar bestaat dat de lidstaten zich de komende 6 jaar achter de datum van 31 december 1992 zullen verschuilen. Van Aardenne vindt het zeer belangrijk dat de kalender politiek wordt ondersteund, een einddatum kan de aandacht hier van afleiden. Van den Broek ziet de einddatum als een dwangmiddel voor de Commissie om de voortgang volgens de kalender politiek te kunnen afdwingen. Uiteindelijk wordt Van den Broek gemachtigd er naar te streven de datum in het verdrag op te nemen. Nader overleg zal plaatsvinden over de juridische consequenties van een dergelijke stap.
Naast discussie over deze machtiging bespreekt de raad ook het belang van meerderheidsbesluitvorming en de uitbreiding van de (budgettaire) bevoegdheden van het Europees Parlement.
2. Voorbereiding Landbouwraad.
Er zal een aparte REZ worden gewijd aan het streven naar een marktconform gemeenschappelijk landbouwbeleid. De beslissing over het al dan niet toestaan van imitatieproducten wordt aangehouden. Van Aardenne en Braks zullen hierover nader overleg voeren en de uitkomst aan de raad voorleggen.