The Netherlands and European Integration, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00154
24-03-1952
Summary
4d. Buitenlandse economische steunverlening via de EDG.
Nederland verkeert in een geïsoleerde positie m.b.t. zijn standpunt, dat over de buitenlandse economische hulpverlening bij unanimiteit dient te worden beslist. Het is gewenst dat de Raad heden tot conclusies komt omdat anders de tijd om het voorstel in gunstige zin om te buigen verstrijkt. De VS hebben weinig vertrouwen in de Franse politiek en hebben rechtstreeks contact opgenomen met Duitsland. Het gevaar dat de Duitsers een sterke positie gaan innemen in de EDG wordt weer zichtbaar.
Lieftinck vindt de unanimiteit vitaal voor de Nederlandse positie in de EDG en wil de verantwoordelijkheid niet dragen indien dit punt niet bevredigend wordt geregeld.
Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat bij gewone meerderheid kan worden beslist over de aanvaarding van buitenlandse hulp door de EDG; dat bij gelijke meerderheid ook kan worden beslist over zgn. end-items, maar dat unanimiteit moet worden verlangd voor verdeling van geldelijke dollarhulp en de dollartoewijzingen voor militaire productie.