AGH 256 – Klein register Kennemerland – KE-K
LRK 38 – Van Riemsdijk 9 – Kruisheer p. 94
Perkament, van matige tot slechte kwaliteit, ca. 30 x ca. 22 cm. Aanzienlijke variatie in de afmetingen, zelfs per afzonderlijk katern; een aantal bladen is scheef uitgesneden.
34 bladen, gefolieerd I-XXXI (contemporaine hand), de laatste drie bladen f. [32]-[34] zijn ongefolieerd. Hiervan onbeschreven f. 8v onder, 12r onder-12v, 19r onder-20r, 31v onder-[34].
In het register zijn de ingeschreven teksten door moderne hand (19e-20e eeuw) genummerd 1-202. Een 16e-eeuwse hand heeft een deel van de oorkonden voorzien van een opschrift; incidenteel komen nog latere opschriften voor, welke evenwel meestal geheel of gedeeltelijk zijn geradeerd.
Katernopbouw: [i]-[iv] + I(1-8) + II(9-12) + III(13-20) + IV(21-28) + V(29-[34]) + [iii] + [v] + [vi].
F. [i]- [iv] zijn losse papieren voorschutbladen, in de vouw aan elkaar geplakt; f. [iv] is geslagen om het eerste katern (tussen f. 8 en 9 is het uiteinde zichtbaar als een brede kim). F. [v]-[vi] zijn losse papieren achterschutbladen, eveneens in de vouw aan elkaar geplakt; f. [v] is geplakt aan f. [34].
De band en de schutbladen [i]-[iv] en [v]-[vi] zijn niet-contemporain. Op de rug het opschrift ‘El. 39 1299-1336 Cas B’. Op f. [iii]r het opschrift (19e eeuw): ‘Dit Register EL. 39. is dubbeld, ende het andere is gebonden in EL. 37. tot 41.’ Een moderne hand schreef hier doorheen: ‘Niet’. Op f. [iv]v een 20e-eeuwse aantekening over het foutieve jaartal 1299 op de rug.
Liniëring:
f. 1r-5r: de marges afgelijnd met doorgetrokken enkele lijnen, uit de losse pols (patroon M); op f. 2v-5r bestaat de aflijning van de bovenmarge uit drie of vier lijnen bij wijze van liniëring (patroon NN).
f. 5v-8v: niet.
f. 9r-12v: zijmarges enkelvoudig afgelijnd met doorgetrokken lijnen, de boven- en ondermarges d.m.v. een dubbele lijn, en daarnaast twee dubbele horizontale lijnen op circa een derde en twee derde van de bladspiegel (patroon P). Alle lijnen zeer dun getrokken.
f. 13r-20v: de vier marges afgelijnd met enkelvoudige doorgetrokken lijnen (patroon M), zeer dun en vaak vrijwel onzichtbaar, uit de losse pols.
f. 21r-28v: niet.
f. 29r-[32]r: als f. 13r-20v.
Inhoud:
katern | folia | inhoud | hand(en) | tijd van ontstaan |
I | f. 1r-8v | 1317 jan.-1321 okt. | 3P | 1326 |
nrs. 1-41 | (met retroacta) | naar verloren register [A] | ||
II | f. 9r-12r | 1321 okt.- 1324 jan. | 3D | 1336 mrt.-ca. 1340 mrt. |
nrs. 42-65 | naar verloren registers [B] en [C] | |||
f. 13r-19r | 1324 mrt.-1327 sept. + | versch. | gelijktijdig, met retroactum | |
nrs. 66-112 | 1328 nov., dec. | |||
III | ||||
f. 20v | 1327 dec.-1328 nov. | versch. | gelijktijdig | |
nrs. 113-115a | ||||
IV | f. 21r-28v | 1328 mei-1333 sept. | versch. | gelijktijdig, retroacta |
nrs. 116-177 | ||||
V | f. 29r-31v | 1333 okt.-1336 sept. | versch. | gelijktijdig |
nrs. 178-202 |
Opbouw van het register: de katernen I, II, III, IV en V lijken afzonderlijke eenheden te vormen, welke later zijn samengevoegd. Zulks blijkt uit de leeg gelaten ruimten aan het einde van de katernen I, II en III (en ook V), de verschillen in schrift tussen de katernen I en II, en uit een opschrift ‘Kennemerland’ bovenaan het eerste blad van de katernen III, IV en V. Dat het al snel wel de bedoeling was de katernen III-V samen te voegen blijkt de custoden op f. 21r (terugverwijzend naar de laatste optekening op f. 20v, en door dezelfde hand als die notitie) en f. 28v (door dezelfde hand als die op f. 29r het opschrift Kenemairland schreef). De teksten op f. 20v – nrs. 113-115a, zijnde een optekening, twee oorkonden en een notitie – zijn wel een secundaire toevoeging: ze zijn van het voorafgaande in katern III gescheiden door twee lege bladzijden, en ook opmaak en schrift lijken te wijzen op het gebruik van f. 20v als een soort notitieblaadje – zie het zeer kleine schrift van met name nrs. 114 en 115a, de notitie 115a in de ondermarge, alsmede het geradeerde begin van een andere tekst.
De katernen I en II zijn aan de hand van de daarin werkzame scribenten te dateren in 1326 resp. maart 1336-ca. maart 1340. Deze twee duidelijk aparte eenheden zijn kopieën van nu verloren registers: katern I is een afschrift van register [A], terwijl in katern II de registers [B] en [C] zijn afgeschreven (zie onder KE-G).
In katernen III-V staan gelijktijdige registraties van oorkonden, die steeds gelijk met of kort na de uitvaardiging hier zullen zijn opgetekend. Zulks kan veilig worden geconcludeerd uit de steeds wisselende schrijfhanden en de overwegend chronologische volgorde. Katern III (zonder f. 20v) is bijgehouden van maart 1324 tot september 1327, waarna achter de laatste tekst later nog een oorkonde van december 1328 is genoteerd (nr. 112), die inhoudelijk samenhangt met die voorafgaande oorkonde. Ook de nummers 87-89 op f. 15v, die de chronologische ordening plotseling doorbreken met enkele latere oorkonden, zullen naderhand zijn ingeschreven, waarschijnlijk kort na uitvaardiging van de betreffende stukken. Het genoemde f. 15v moet dan in eerste instantie voor twee derde deel leeg zijn gelaten. De optekeningen op f. 20v zullen dateren van circa eind 1327-eind 1328. De katernen IV en V zijn bijgehouden van resp. mei 1328 tot oktober 1333 en van oktober 1333 tot september 1336.
Tussen de in chronologische volgorde en blijkbaar ongeveer gelijktijdig ingeschreven oorkonden staan in katern IV ook enkele tussengevoegde oude stukken, of groepen van stukken, zoals het dossier betreffende de geslachten van Haarlem-van Bergen-van Diepenheim (f. 23v-25r, nrs. 130-140). Dit betreft oorkonden daterend uit de jaren 1279-1328 (december 15), welke groep gezien het jongste stuk alsmede de eraan voorafgaande en erop volgende oorkonden, wel zal zijn ingeschreven tussen laatstgenoemde datum van eind 1328 en half mei 1329. Aan deze groep is later, tussen maart 1336 en ca. maart 1340, nog een oorkonde uit 1252 toegevoegd, welke werd ingeschreven in de ondermarge van f. 23r.