AGH 243 – Klein register Noordholland – NH-K
EL 1 – LRK 1 – Van Riemsdijk 5 – Kruisheer p. 92-93
Perkament, van middelmatige tot (zeer) slechte kwaliteit, ca. 30 x ca. 21 cm (er is enige variatie in grootte tussen de katerns en de afzonderlijke dubbelbladen; van f. 36 en 37 is aan de onderkant een strook afgesneden).
108 bladen, door een contemporaine hand gefolieerd 1-105, door een moderne hand 1-107; de contemporaine hand telde f. 59 dubbel (dus f. 59 en 60 in de moderne telling), daarna 3 folios niet (f. 61-63 modern), en telde vanaf het volgende (f. 64 modern) verder vanaf het nummer 61; voorts heeft hij bij de foliëring het nummer 47 overgeslagen. De moderne hand sloeg f. 47 eveneens over, en telde bovendien f. 97 twee maal. De moderne foliëring is aangehouden.
Onbeschreven zijn f. 5v onderste helft-6v bovenste helft, 43v, onderzijde 46v, onderste helft 79v-80v, 88v.
In het register zijn de ingeschreven teksten door een moderne hand met pen genummerd 1-630. Een aantal teksten is door enkele handen uit de 15e-17e eeuw voorzien van een opschrift.
Katernopbouw: [i] + [ii] + I(1-6, tussen f. 5 en 6 vier kimmen van uitgesneden folia) + II(7-14) + III(15-22) + IV (23-30) + V(31-38) + VI(39-43, na f. 43 twee kimmen van uitgesneden folia) + VII(44-52) + VIII(53-58) + IX(59-66) + X(67-70) + XI(71-78) + XII(79-86) + XIII(87-97bis) + XIV(98-105) + XV(106-107, de bladen om katern XIV heen geslagen, vóór f. 98 twee kimmen van afgesneden folia) + [iii] + [iv].
De eerste bladen van katernen II, VII, VIII, X, XI, XII, XIII en XV zijn voorzien van een opschrift, soms met een terugverwijzende custode; de laatste bladen van katernen II, III en XI-XIV hebben een custode. In katern II is een los blad ingenaaid. Folia [i]-[ii] en [iii]-[iv] zijn de schutbladen, gemaakt van modern papier, dat voor en achter ook op de binnenzijde van de band is geplakt.
De band en de schutbladen zijn niet-contemporain. De band wordt beschermd door een stoffen omslag. Op de rug daarvan schreef een moderne hand (ca. 1900): EL 1 in Beyeren 1316-1336 Cas C; op de voorkant (meer recente hand, in potlood) 1. Op f. [ii]r schreef de moderne hand nogmaals EL 1 in Beyeren, 1316-1336. Cas C, over een deels uitgeveegde aanteking in potlood EL 1 Noordholland, noch Beyeren, 1316-1336, Cas C. Op f. [iii]r staat een aantal notities door een moderne hand van ca. 1900.
Liniëring (deels zeer vaag of niet zichtbaar, soms blind getrokken):
f. 1r-6v: enkele aflijning met loodstift van de vier marges, plus een horizontale lijn door het midden van het blad (patroon CC).
f. 7r-30v: doorlopende schrijflijnen, de marges links en rechts met enkele lijn afgetrokken (patroon H), eerst met loodstift, vanaf f. 23r met krijt; de prikkings ver van de rand.
f. 31r-43v: prikkings; rechterkantlijn (patroon T), soms ook linker kantlijn (patroon L), op f. 37r-38r , 41r, 42v vaag enkele schrijflijnen (patroon H); f. 43v niets.
f. 44r-54r: soms een of twee zijmarges (patronen T of L), soms blijkbaar niets.
f. 54v-56r: op f. 54v-55r de vier marges afgelijnd, de bovenmarge met een dubbele lijn (patroon A); op f. 55v-56r idem zonder aflijning van de benedenmarge (patroon DD).
f. 56v-78v: niets, behalve op f. 72v-73r en 76v-77r doorgetrokken schrijflijnen met de zijmarges afgelijnd, de linker dubbel (patroon R), alles blind getrokken.
f. 79r-80r: zijmarges, met loodstift (patroon L).
f. 80v-90v: niets, behalve op f. 86r, 87r, 88r een blind getrokken rechter kantlijn (patroon T).
f. 91r-92r: zijmarges (patroon L), uit de losse pols getrokken.
f. 92v-97bisv: niets.
f. 98r-105v: prikkings, op een aantal bladen restanten van patroon D: doorgetrokken schrijflijnen en dubbele aflijning van de zijmarges.
f. 106r-107v: blind getrokken rechter kantlijn (patroon T).
Inhoud:
katern | folia | inhoud | hand(en) | tijd van ontstaan |
f. 1r-5r | 1316 dec.-1317 okt. | 3K | ws. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt. | |
nrs. 1-33 | naar verloren primair register [A] | |||
I | f. 5r-5v | 1315 mei | 3D | als voorgaande, maar ná 3K |
nrs. 34-37 | naar verloren voorbeeld | |||
f. 6v | 1319 sept. | 3C | ws. 1329 dec. 26-1333 sept. 29 | |
nr. 38 | naar verloren voorbeeld | |||
II-VI | f. 7r-43r | 1319 sept.-1324 jan. | 3E | ws. ca. 2e kwart 14e eeuw |
nrs. 39-209 | met retroacta | naar verloren primair register [B] | ||
(toevoegingen: nrs. 45b, 173 en 202 | 3D | ws. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt.) | ||
en los blad 13bis | ||||
VII- | f. 44r-105v | 1324 mrt.-1336 sept. | versch. | gelijktijdig, retroacta |
XV | nrs. 210-630 | met retroacta |
Het is waarschijnlijk dat de oorspronkelijke primaire registratie van Noordholland over de jaren 1317 januari-1324 januari, die verloren is gegaan, heeft bestaan uit drie afzonderlijke registers: een register [A] over de periode december 1316-oktober 1317, en een register [B] over september 1319-januari 1324; waarschijnlijk was al in 1324 een register met oorkonden uit de tussengelegen periode oktober 1317-september 1319 verloren gegaan. Zie de beschrijving van het groot register Noordholland, NH-G.
De opbouw van de eerste zes katerns van dit NH-K, en ook het feit dat in katern I hand 3K het werk deed en in katerns II-VI hand 3E, lijkt erop te duiden dat ook dit kleine register Noordholland is afgeschreven van die oorspronkelijke primaire registratie. Het is evenwel niet uitgesloten dat een en ander is gekopieerd van het grote register NH-G; Kruisheer lijkt zelfs van deze laatste mogelijkheid uit te gaan. Er zijn evenwel enkele aanwijzingen dat NH-K niet van NH-G is afgeschreven. In nr. NH 103 vinden we in beide het woord ‘gruit geld’ met een correctie: in NH-G is grved geld verbeterd uit groed geld, en in NH-K staat gruid geld, eveneens verbeterd uit groed geld. Beide kopiisten zagen in hun legger blijkbaar groed geld staan, dat ze onafhankelijk van elkaar corrigeerden. Voorts is in nr. NH 100 in NH-G in het woord erfpacht het tweede deel pacht door een veel latere, wel 15e-eeuwse hand gecorrigeerd – wat er eerst heeft gestaan is niet duidelijk; in NH-K staat hier gewoon erfpachte, wat dan wel de lezing van de legger zal zijn geweest, en die legger was dan niet NH-G. En in nr. NH 99 is in NH-K een heel stuk tekst, dat in eerste instantie was overgeslagen, door de kopiist zelf meteen interlineair bijgeschreven. De overgeslagen passage betreft niet een ‘saute du même au même’ (het laatste woord vóór en het laatste woord van de passage zijn niet identiek), zodat de scribent waarschijnlijk een complete regel heeft gemist. In NH-G vallen het begin en einde van die passage evenwel niet aan het begin en einde van een regel, zodat minder waarschijnlijk is dat dit de legger is geweest. Deze voorbeelden zijn ontleend aan het tweede deel [B], maar wanneer NH-K voor dat gedeelte naar de originele primaire registratie zal zijn gekopieerd, zal dat ook wel gelden voor het eerste deel [A].