AGH 217 – Register ‘Pauca collecta’ – PC-K
LRK 6 – Van Riemsdijk 83
Perkament, van matige tot slechte kwaliteit, ca. 29,5 x ca. 20-21 cm; het buitenste dubbelblad (f. [0] en 10) is 27,5 cm hoog. Tussen f. 2 en 3 zijn drie losse blaadjes ingebonden van kleinere afmetingen.
12 bladen, de eerste twee (f. [0] en [0bis]) ongefolieerd, de volgende gefolieerd I-X (14e-eeuwse hand). Hiervan onbeschreven f. [0], [0bis], 2v onder-4v, 9v, 10r onder-10v.
In het register zijn de ingeschreven teksten door twee moderne handen (19e-20e eeuw) genummerd 1-23; op de overgang tussen beide (bovenaan f. 8r) zijn de volgnummers 11-14 overgeslagen. Twee 16e-eeuwse handen hebben de meeste oorkonden voorzien van een opschrift; boven de eerste tekst staat bovendien een contemporain opschrift door een 14e-eeuwse hand.
Katernopbouw: [i] + I([0]+[0bis]+I-X, plus drie ingelegde blaadjes) + [ii].
F. [i] en [ii] zijn papieren schutbladen.
De band en de schutbladen [i]-[ii] zijn niet middeleeuws. Op de band het opschrift (19e eeuw) ‘Pauca Collecta / bis’. Op f. [0]r de opschriften, door twee 15e-eeuwse handen: ‘Pauca collecta’ en ‘graef floris scaprae’.
Liniëring:
f. [0]r: doorlopende schrijflijnen, met de zijmarges elk twee maal afgelijnd d.m.v. een doorgetrokken dubbele streep (patroon VV); prikkings.
f. [0]v: geen liniëring zichtbaar.
f. [0bis]: geen liniëring, geen prikkings.
f. 1-8: prikkings (op f. 5 een dubbele rij), met sporen van enkele aflijning van de zijmarges, terwijl op f. 4v nog de doorlopende schrijflijnen zichtbaar zijn (patroon H).
f. 9r-9v: geen prikkings, geen liniëring zichtbaar.
f. 10r-10v: patroon VV, prikkings.
De ingelegde blaadjes [2bis]-[2quater] vertonen geen liniëring.
Inhoud:
katern | folia | inhoud | hand(en) | tijd van ontstaan |
f. 1r-8r | 1325 okt. | 3A, ander | (kort na) 1325 okt. | |
nrs. 1, 5-17 | (met retroacta) | |||
I | ||||
8v-10r | 1325 dec.-1328 mrt. | versch. | gelijktijdig | |
nrs. 18-20, 22-23 | ||||
[2bis]-[2quater] | [ca. 1325]-1329 dec. | versch. | gelijktijdig | |
nrs. 2-3a, 21 |
Het registertje ‘Pauca collecta’ bestaat uit één katern. Het is waarschijnlijk dat het oorspronkelijk bestond uit f. [0bis]-IX, geschreven in 1325-26, waarna later het dubbele buitenblad f. [0] + X, met zijn afwijkende formaat en liniëring, daar omheen is geslagen. Voorts lijkt het, gezien het contemporaine opschrift op f. 1, aanvankelijk de bedoeling te zijn geweest in dit katern Hollandse stadsrechtverleningen op te tekenen, maar na nr. 1, de door hand 3A genoteerde Haarlemse stadskeur van 1245, is men van dat plan blijkbaar afgestapt; na enkele lege bladzijden schrijven op f. 5r, in het tweede deel van het katern, een andere hand en daarna weer 3A andere oude oorkonden met voorrechtverleningen, met aan het eind een reeks met betrekking tot de Dordtse voorrechten. Vanaf f. 8v hebben verschillende handen de primaire registratie van enkele andere oorkonden opgetekend.
De datering van het eerste deel blijkt enerzijds uit de dag van uitvaardiging van van nr. 9, een vidimus van 12 oktober 1325, aan welke tekst zowel 3A als zijn collega hebben geschreven, en anderzijds uit het feit dat het direct volgende deel met de primaire registratie in december 1325 begint: het eerste deel zal derhalve kort na genoemde datum van 12 oktober 1325 zijn vervaardigd.
Ingelegd in het register zijn drie losse blaadjes met daarop vermoedelijk ontwerpteksten van oorkonden, alsmede een lijst van Zeeuwse leenmannen.
Volgens van Riemsdijk was het register tot kort voor het moment dat hij schreef (1908) ingebonden geweest achter het register ‘Coninc Willem’ (AGH 652), een rond 1375 vervaardigde codex met grafelijke handvesten voor steden in Holland en Zeeland.