AGH 303 – Groot register Zeeland – ZE-G
EL 20 – LRK 18 – Van Riemsdijk 2 – Kruisheer p. 87-89
Perkament, van middelmatige tot matige kwaliteit (enkele bladen zijn wat slechter, met gaten, scheuren of onregelmatige randen), ca. 37 x ca. 28 cm.
110 bladen, gefolieerd 1-106 (contemporaine hand, die het laatste blad [110] ongenummerd liet, terwijl de voorafgaande bladen [107]-[109] zijn afgesneden tot kimmen). Onbeschreven zijn f. 7r onderste deel-8v (van f. 8 resteert slechts een brede kim, van ca. 9 cm), 15v onderste gedeelte, 17v onderste gedeelte, 24v onderste gedeelte, f. 37r onderste helft, f. 37v onderste helft, f. 40v onderste helft, f. 55r onderste helft-56v, f. 106r onderste helft-[110]v.
In het register zijn de ingeschreven teksten door een contemporaine hand genummerd met romeinse cijfers I-VIC LXVIII. Een 16e-eeuwse hand heeft de meeste oorkonden voorzien van een opschrift.
Katernopbouw: [i] + [ii] + I(1-8) + II(9-16) + III(17-24) + IV(25-32) + V(33-38) + VI(39-46) + VII(47-60) + VIII(61-68; f. 51-56 ingeschoven katern VIIb) + IX(69-76) + X(77-88) + XI(89-100) + XII(101-102) + XIII(103-[110]) + [iii].
Folia [i]-[ii] en [iii] zijn de papieren schutbladen.
De band en de schutbladen [i]-[ii] en [iii] zijn niet-contemporain. Voor op de band de aantekening EL. 20. (19e eeuw, blijkbaar in imitatie van middeleeuws schrift). Op de rug is beneden nog het moderne nummer 18 zichtbaar. Op f. [ii]r het opschrift (19e eeuw): EL 20. Cas C. / Comitis Wilhelmi in Beijeren / Noch: Zeelant. / Inventaris van Cornelis Oem Folio 10.
Liniëring:
f. 1r-24v: zijmarges en bovenmarge dubbel afgelijnd met doorgetrokken lijnen, ondermarge met enkele lijn, 10 schrijflijnen (met ca. 2,5 cm tussenruimte) doorlopend getrokken (patroon K); prikkings, de lijnen getrokken met loodstift, deels verdwenen (bijv. op f. 1r geheel onzichtbaar, mogelijk niet getrokken). Op f. 10r, 13r en 18r is de tekst in twee kolommen; de liniëring is daaraan aangepast d.m.v. een verticale middenlijn die dubbel (f. 13r, patroon EE) of driedubbel (f. 10r en 18r, patroon MM) is getrokken.
f. 25r-60v: zijmarges dubbel afgelijnd met doorgetrokken lijnen, schrijflijnen doorlopend (patroon D), alles getrokken m.b.v. prikkings. Daarbinnen opeenvolgende eenheden:
f. 25r-38v: lijnen met loodstift, grotendeels zeer vaag tot onzichtbaar;
f. 39r-46v: lijnen met loodstift of krijt, deels zeer duidelijk, de verticalen veelal scheef getrokken, de prikkings anders aangebracht (langs de zijmarges meer naar binnen);
f. 47r-50v: lijnen met krijt, meestal (zeer) vaag, prikkings als voren;
f. 51r-56v: lijnen met loodstift, vaag zichtbaar, de dubbele verticalen in smallere kolom, de prikkings weer meer in de rand;
f. 57r-60v: lijnen met krijt, vaak zeer onduidelijk, prikkings als f. 39-50.
f. 61r-68v: patroon D, lijnen met loodstift, zeer vaag, de prikkings weer anders geplaatst (nu die van de zijkolommen); in de bladopeningen zijn om en om zijn de schrijflijnen weggelaten (resulterend in patroon AA, f. 61r, 62v-63r, 64v-65r, 66v-67r, 68v).
f. 69r-76v: patroon AA (maar wel met volledige prikkings voor patroon D), de lijnen deels zeer vaag tot mogelijk geheel ontbrekend; een enkele maal een dubbele aflijning van de bovenmarge (patroon JJ, f. 70r) of een enkele van de ondermarge (patroon GG, f. 69r).
f. 77r-100v: dubbele aflijningen van alle vier de marges, en daarnaast iets onder het midden nog een enkele horizontale lijn, die gaandeweg iets afzakt (patroon BB); de lijnen, getrokken met loodstift zijn deels goed zichtbaar (vooral de verticalen); prikkings.
f. 101r-103v: als voren, de lijnen getrokken met krijt.
f. 104r-106r: dubbele aflijningen van alle vier de marges, en daarnaast iets onder het midden nog een dubbele horizontale lijn (patroon C); de lijnen, getrokken met loodstift, deels zeer vaag; prikkings.
f. 106v, 110: geen liniëring, maar wel prikkings voor patroon C.
Inhoud:
katern | folia | inhoud | hand(en) | tijd van ontstaan |
I | f. 1r-6r | 1317 febr.-okt. | 3A | 1324 mei-sept. |
nrs. 1-23 | (met retroacta) | naar verloren primair register [A] | ||
(toevoeging: nr. 24 | onbek. | ws. 3e kwart 14e eeuw) | ||
II-III | f. 9r-24r | retroacta | 3A | 1324 mei-sept. |
nrs. 24a-30 | naar verloren primair register [A] | |||
(toevoeging: nrs. 31-34 | 3D | ws. 1336 mrt.-ca. 1340 mrt.) | ||
IV-V | f. 25r-37r | 1319 mei-1321 nov. | 3A | 1324 mei-sept. |
nrs. 35-114 | (met retroacta) | naar verloren primair register [A] | ||
V- | f. 37v-50v | 1321 nov.-1323 juli | 3B1 | ws. 1325 aug.-1331 juli |
VII | nrs. 115-208 | (met retroacta) | naar verloren primair register [A] | |
VIIb | f. 51r-55v | 1323 mei-1324 jan. | 3D | ws. 1336 mrt.-ca. 1340 mrt. |
nrs. 209-254 | (met retroacta) | naar ZE-K | ||
VII- | f. 57r-62v | 1324 mrt.-1325 mrt. | 3B2 | ws. 1325 aug.-1331 juli |
VIII | nrs. 255-305 begin | (met retroacta) | naar ZE-K | |
VIII- | f. 62v-101v | 1325 mrt.-1333 mei | 3C | 1333 mei-ws. 1334 mrt. |
XII | nrs. 305 vervolg-611 | (met retroacta) | naar ZE-K | |
(toevoegingen: nrs. 565, 570, 573 | 3D | ws. 1336 mrt.-ca. 1340 mrt.) | ||
XII- | f. 101v-106r | 1333 sept.-1336 sept. | 3D | ws. 1336 mrt.-ca. 1340 mrt. |
XIII | nrs. 612-668 | (met retroacta) | naar ZE-K |
In het eerste gedeelte van de registers Zeeland, die zijn afgeschreven van een verloren primair register [A], treden in de kopieën ZE-G (het grote register) en ZE-K (het kleine register) enkele breuken op in het kopiëringsproces (kenbaar aan een wisseling van schrijfhand en/of een open gelaten ruimte). Wanneer dergelijke breuken in beide afschriften op dezelfde plaats voorkomen, ligt het voor de hand dat zij een breuk in hun legger [A] reflecteren, aldaar mogelijk in de vorm van een wisseling van katern of open gelaten ruimte. Uit de breuken in ZE-G en ZE-K kunnen we concluderen dat [A] begon met een katern waarin oorkonden waren geregistreerd uit februari tot oktober 1317 of mogelijk tot januari 1318, samen met enkel oudere teksten (nrs. ZE 1-23). Daarna volgen als afzonderlijke eenheid nrs. ZE 25-32, oorkonden daterend uit de jaren 1223-1315, alle door de graven en anderen uitgevaardigde keuren voor Zeeuwse steden, alsmede de Zeeuwse landkeur. Met deze twee eenheden zijn in ZE-G en ZE-K de eerste drie katerns gevuld. Daarna, van nr. ZE 34 tot nr. 209, waarmee in het kleine register ZE-K de primaire registratie aanvangt, zijn er geen breuklijnen meer te onderscheiden die in beide afschriften op een identieke plaats optreden; wisseling van hand, die gepaard gaat met het open laten van ruimte, komt in beide voor, maar niet meer gelijktijdig.* De primaire registratie in [A] vertoonde tussen mei 1319 (nr. ZE 34) en mei 1323 (nr. ZE 208) blijkbaar geen opvallende breuken.
Toen tussen 1325 en 1331 de handen 3B1 en 3B2 hun afschriften vervaardigden, de eerste naar het verloren register [A] en de tweede naar ZE-K, zijn er toen 3B2 midden in het katern VII begon met het duplicaat van ZE-K, een groot aantal oorkonden uit die legger overgeslagen; zie de beschrijving van de betreffende codex. Deze ontbrekende teksten zijn later door hand 3D alsnog gekopieerd in een afzonderlijk katern, hier aangeduid als VIIb, dat vervolgens in het katern VII werd ingeschoven.
* Breuken in het kleine register ZE-K: bij nrs. ZE 94-96, en tussen 140 en 141. Breuken in het grote register ZE-G: tussen nrs. ZE 111 en 112, en midden in de tekst van nr. 150.