Codicologische beschrijving

 
English | Nederlands

AGH 304 – Klein register Zeeland – ZE-K

EL 13 – LRK 13 – Van Riemsdijk 3 – Kruisheer p. 87-89

Perkament, van middelmatige tot (zeer) slechte kwaliteit, ca. 30 x ca. 21 cm (er is enige variatie in grootte tussen de katerns, en een aantal afzonderlijke dubbelbladen is zeer veel kleiner en onregelmatig afgesneden).

132 bladen, gefolieerd I-CXXXII (contemporaine hand). Hiervan zijn onbeschreven f. 7r onderste deel, f. 12r onderste deel, f. 18r onderste deel, f. 19r onderste deel, f. 23r onderste helft-26v, f. 41r onderste helft-42r, 50v onderste helft, 62v onderste deel, 65v onderste deel-66v, f. 69 onderste helft-70v, f. 96r onderste helft, f. 104v onderste helft.

In het register zijn de ingeschreven teksten door een moderne hand met pen genummerd 1-679. Een 16e-eeuwse hand heeft incidenteel een aantal oorkonden voorzien van een opschrift; met name die bestemd voor steden of begijnhoven.

Katernopbouw: [i] + I(1-12) + II(13-20) + III(21-26) + IV(27-34) + V(35-42) + VI(43-50) + VII(51-58) + VIII(59-62) + IX(63-66) + X(67-70) + XI(71-78) + XII(79-86) + XIII(87-96) + XIV(97-104) + XV(105-112) + XVI(113-121) + XVII(122-126) + XVIII(127-130) + XIX(131-132) + [ii].

In katern VI is een (ongefolieerd) dubbelblad uitgesneden; tussen f. 130 en 131 is een blad verdwenen (zie hierna). De eerste bladen van katernen IV, X (op f. 67v; zie hierna), XI en XVI zijn voorzien van een opschrift; de laatste bladen van katernen I, II, IV, XV en XVI hebben een custode. Tussen f. 45-46 en f. 52-53 zijn losse blaadjes ingenaaid met daarop korte teksten. Folia [i] en [ii] zijn de schutbladen, gemaakt van modern papier, dat voor en achter ook op de binnenzijde van de band is geplakt; deze schutbladen zijn om het eerste respectievelijk laatste katern heen geslagen.

De band en de schutbladen [i] en [ii] zijn niet-contemporain. Zij zijn vermoedelijk ook jonger dan die van de meeste andere uit de reeks registers, daar de band een ander uiterlijk heeft dan die van de andere delen, en band en rug en niet voorzien zijn van enigerlei opschrift.

Liniëring:

f. 1-12: boven en onder een dubbele lijn, daartussen, iets boven het midden, nog een enkele horizontaal; links dubbel en rechts enkel afgelijnd. Alles doorlopend (patroon Y). Op f. 12v is de tekst in twee kolommen, elk voorafgegaan door een kolom met nummers; alle vier de kolommen zijn van elkaar gescheiden door dubbele verticalen, terwijl de rechter margelijn niet is getrokken (patroon KX).

f. 13-26: doorlopende schrijflijnen, de marges links en rechts met enkele lijn afgetrokken (patroon H). De lijnen zijn met krijt getrokken, deels zeer duidelijk zichtbaar (met name op de onbeschreven bladzijden), deels vrijwel verdwenen. Prikkings.

f. 27-42: idem patroon H, maar de prikkings wat anders geplaatst; op de lege f. 41v-42r ontbreken de verticale aflijningen (patroon OO).

f. 43-50: idem patroon H, de prikkings weer iets anders geplaatst. De liniëring is veelal goed zichtbaar.

f. 51-58: idem patroon H, met prikkings; de liniëring deels duidelijk zichtbaar; deels vaag tot onzichtbaar.

f. 59-62: doorlopende enkele aflijning van de rechter marge, dubbele van de linker; doorlopende liniëring (patroon R); prikkings. De verticalen lijken deels niet getrokken.

f. 63-78: linker marge enkel afgelijnd (patroon T), maar ook die ene verticaal lijkt vaak te ontbreken. Op het eerste en laatste blad van katern XI (f. 71 r en 78v) is ook een enkele rechter kantlijn getrokken (patroon L), op f. 78v aangevuld met een enkele horizontaal langs de ondermarge.

f. 79-104: geen liniëring.

f. 105-112: doorlopende schrijflijnen, deels vaag of onzichtbaar (prikkings); de linker marge is dubbel getrokken, de rechter marge enkel (op f. 106r dubbel). Op ca. 3 cm links van de rechter marge is nog een dubbele verticaal getrokken, die zo te zien geen functie heeft bij het beschrijven van het blad (patroon Z).

f. 113-132: geen liniëring, afgezien van incidenteel een linker kantlijn (f. 131r: patroon T), een dito rechter (f. 115v, 117v, 131v: patroon DX), of aan beide zijden (f. 118r: patroon L).

Inhoud:

katern folia inhoud hand(en) tijd van ontstaan
I-III f. 1-22v 1317 feb.-okt. 3C ws. 1329 dec.-1334 mrt. 6
  nrs. 1-31 (met retroacta)   naar verloren primair register [A]
         
III f. 22v-23r 1315 mei + bijlagen 3D ws. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt.
  nrs. 32-35 (retroactum)   naar verloren primair register [A]
         
IV-V f. 27r-42v 1319 mei-1321 apr. 3E ws. 3e decennium 14e eeuw
  nrs. 36-95 (met retroacta)   naar verloren primair register [A]
  (toevoegingen: nr. 87a en slot nr. 94   3D ws. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt.)
         
VI f. 43r-50v 1321 apr.-1322 jan. 3F ws. 3e decennium 14e eeuw*
  nrs. 96-137 (met retroacta)   naar verloren primair register [A]
  (toevoegingen: nrs. 123, 127, 128   3D ws. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt.)
         
VII- f. 51r-62v 1322 jan.-1323 ws. juni 3G ws. 1333 apr. 9-1334 juni 23
VIII nrs. 138-204 (met retroacta)   naar verloren primair register [A]
         
IX f. 63r-65v 1323 mei-okt. versch. gelijktijdig, retroacta
  nrs. 205-224      
         
X- f. 67r-69v 1323 okt.-1324 mrt. versch. gelijktijdig, retroacta
  nrs. 225-251      
  (toevoeging: nr. 251   3D ws. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt.)
         
XI- f. 71r-132v 1324 mrt.-1336 sept. versch. gelijktijdig, retroacta
XIX nrs. 252-679 (met retroacta)    
  (toevoegingen: nrs. 288, 384, 585, 592, 593   3D ws. 1336 mrt. 14-ca. 1340 mrt.)
       

In de primaire registratie vormen de eerste katernen IX en X, met daarop geregistreerd de nrs. 205-251, lopend vanaf mei 1323 tot maart 1324 (met oudere stukken), een aparte eenheid, met als onderscheidend kenmerk dat in de marge bij iedere oorkonde staat aangetekend R(egistrata), door hand 3D, ongetwijfeld toen hij later de kopie vervaardigde, alsmede de notitie Zeel(and), door de hand van Gerard Alewijnszoon, blijkbaar ter controle dat de betreffende oorkonde inderdaad in het Zeeuwse register hoorde. De twee katernen IX en X vormen op zichzelf weer afzonderlijke eenheden: zij zijn beide niet geheel gevuld, en in katern X is van het eerste blad f. 67 eerst de versozijde beschreven en pas daarna de rectozijde. Deze twee katernen bevonden zich aanvankelijk mogelijk niet bij de rest van de primaire registratie, want toen men ergens tussen augustus 1325 en juli 1332 begon met het afschrijven in het grote duplicaat (ZE-G) van deze registratie, zijn die katernen IX en X in eerste instantie overgeslagen (zie de beschrijving van ZE-G). De katernen IX en X lijken al met al restanten te zijn van de verloren primaire registratie van vóór maart 1324.

In katern VI bevond zich oorspronkelijk een dubbelblad tussen de huidige dubbelbladen f. 38-39 en f. 37-40. Getuige het op de resterende kimmen zichtbare schrift – op de kim tussen f. 37 en 38 zijn de uiteinden van de paragraaftekens te zien die voor de dienstaantekeningen staan – waren op dit blad dus ook oorkonden geregistreerd. Het verdwenen dubbelblad zal zijn uitgesneden vóórdat de huidige teksten in het katern werden ingeschreven, omdat die zonder onderbreking doorlopen op f. 37-40.

Tussen katernen XVIII en XIX (f. 130 en 131) is blijkbaar een los blad verdwenen, met daarop de afschriften van de in dit register ontbrekende nrs. 659-666, die wel aanwezig zijn in het grote duplicaatregister (zie de kopnoot bij nr ZE 660).

Kruisheer meende dat het begin van dit register, f. 1-22v, mogelijk naar het afschrift ZE-G3 (het grote register Zeeland) is gekopieerd, maar al in de eerste tekst staan enkele aanwijzingen dat ook dit deel is vervaardigd met het verloren register [A] als legger. Bij de voor Hollandse scribenten moeilijke Italiaanse namen van Lombarden lezen we in ZE-G de bijnaam Sechos (of wellicht Sochos), terwijl in ZE-K, blijkbaar onafhankelijk daarvan Ezechea staat. Elders in deze tekst is het woord sic in beide afschriften in tweede instantie boven- respectievelijk tussengeschreven, blijkbaar op basis van een niet onmiddellijk duidelijk addendum (in de marge?) in het origineel.

Nog een bewijs dat het eerste deel van het kleine register ZE-K is afgeschreven van de verloren primaire registratie [A], nu uit een later gedeelte, wordt gevonden op f. 57v-58r in de nrs. 176 en 177, beide d.d. 1323 maart 28 (in de editie nrs. NH 179 en 180). Deze oorkonden, die hier zijn voorzien van de aantekening Noirdholland, ontbreken in het grote register ZE-G. Die registraties, inclusief de begeleidende notitie, waren blijkbaar opgenomen in het verloren register [A], waarvan dus zowel ZE-K als ZE-G zijn gekopieerd; de ene kopiist oordeelde dat ze niet in het Zeeuwse register thuis hoorden en sloeg ze over, de andere schreef ze toch af. Deze oorkonden worden niet gevonden in de registers Noordholland.

*. Hand 3F (f. 43-50) was inderdaad in jaren 1330 werkzaam, getuige twee maal door hem in dateringen geschreven vergissing 1331 i.p.v. 1321 (ZE 113, 116).