Graaf Willem III, die met name genoemde (leden van de Raad) heeft laten onderzoeken of Nicolaas de Piper van Duivendrecht vrij of keurmedig was, stelt vast dat deze vrij is en ontslaat hem van de keurmedigheid.
Clais Pijper.
Een streep door het begin van de tekst.
Willema graveb etc. maken cond etc. dat wi bi onsen trouwe luden heren Janne van Pollanen ridder, Henricc van Eemskercd, Willem van Outshornee, Inghebrechtf, Henricg heren Dierixh f.i, Willemj denk Cuser ende Gherardl Alewinsm f.n eene wareyde hebben doen soekeno ter Ouder Aemstelle van Clayse den Piper van Dovendrechtp weder hi vry was zo hi coirmiedich was; ende hebben in der warheden vonden dat hi vry was, ende scelden quite van der coirmiede.
In orkonde etc. Ghegheven in den Haghe des sonnendaghes vor sente Michiels dach int jair ons Heren M° CCC° drie ende dortich.