Hertog Jan II van Brabant en graaf Willem III sluiten een vredesverdrag, waarbij de graaf belooft de hertog te zullen vrijwaren van de mogelijke gevolgen van diens borgstelling bij het eertijds gesloten bestand tussen graaf Jan II en de koning van Duitsland, en hij toezegt enkele met name genoemde bondgenoten van de hertog te vergeven en in hun lenen te herstellen; voorts zien zij wederzijds af van alle aanspraken op elkaar, en belooft de hertog de oorkonden terug te geven betreffende de leenhulde door de graaf voor Zuidholland.
Zoene huysschen hertogh Jan van Brabant ende Grave Willem van Hollant.
De registratie van deze oorkonde is na enkele regels afgebroken; erna is op f. 8r-8v nog wel een flinke ruimte, ongeveer ter lengte van een pagina, onbeschreven gelaten. De oorkonde is wel in zijn geheel ingeschreven in de registers Henegouwen: zie nr. HE 15. Zie tevens aldaar voor de editie van de tekst, alwaar de varianten uit BR 8 zijn geannoteerd onder de siglen C en D, voor resp. AGH 574 en 575.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.