Koning Lodewijk IV van Duitsland bevestigt met toestemming van de keurvorsten graaf (Willem III) in al diens rechten in het graafschap Holland en Zeeland en de heerlijkheid Friesland, en ziet af van alle aanspraken die de Duitse koningen en keizers ten koste van de graaf zouden kunnen doen gelden.
Bij de nummering van de teksten in A wordt hier die van Kruisheer, 'Registers', p. 82, gevolgd; aldaar zijn de nrs. CA 22-34 samengenomen onder nummer [185].
Na het voorafgaande nr. 191 zijn de laatste teksten in het register, waarvan de onderstaande de eerste is, niet meer genummerd; Kruisheer, l.c., heeft de nrs. CA 22-34 samengevat onder nummer [192].
De vermelding van deze oorkonde is de eerste van een reeks korte notities betreffende hiermee samenhangende oorkonden; zie nrs. CA 23-34. – Datum en plaats van uitvaardiging van deze oorkonde zijn ontleend aan de editie van de tekst door Van Mieris en Devillers.
Onderstaande tekst is uitgegeven naar A. Hetgeen daar onleesbaar is geworden vanwege de slechte staat van het papier, is tussen rechte haken aangevuld naar het (niet geheel vlekkeloze) afschrift B.
Che sont l[e]s let[tres] dou roy Loysa dAlemaig[ne]b donnees en lan mil tros cen[s] et qua[tor]ze.c
d Primi[ere]ment une lettre ou li rois d[e] consentement d[e]s elliseurs q[uit]e [a] monsieigneur, a ses hoirs et a ses suc[cessours] tout le droit que si predecessour ont reclamet ou pooient r[e]clamer [ou i]l meismes pooite re[c]la[meer] en le contet d[e] Hollandef, de Zelande et en le signerie de Frizeg, et kil a quasset et anullet tous les pr[oces] ki ont estet fet encontre le dit conte et ses predecesseurs par les [roys dA]lemaigne et par les emp[ereurs.]