Koning (Lodewijk IV van Duitsland) ontvangt graaf Willem III als zijn leenman, en verklaart dat deze hem manschap heeft gedaan voor het graafschap Namen alsmede voor het graafschap Aalst en Geraardsbergen, het land aan de Schelde en voor alles wat de graven van Henegouwen, Holland en Zeeland en heren van Friesland eerder van de Duitse koningen en keizers in leen hielden.
Voor het volgnummer [185] zie de opmerking onder nr. CA 22.
Voor het volgnummer [192] zie de opmerking onder nr. CA 22.
De korte vermelding van deze oorkonde maakt deel uit van de lijst bestaande uit nrs. CA 22-34. Hoewel de notitie in A is weergegeven op drie regels, elk beginnend met Item (waardoor de scribent van B een en ander wel opvatte als vermeldingen van drie afzonderlijke oorkonden), zijn ze grafisch afgezonderd van de omringende aantekeningen; ze betreffen inderdaad wel degelijk een en dezelfde tekst. – Datum en plaats van uitvaardiging zijn ontleend aan de editie van de oorkonde door Devillers.
Onderstaande tekst is uitgegeven naar A. Hetgeen daar onleesbaar is geworden vanwege de slechte staat van het papier, is tussen rechte haken aangevuld naar het (niet geheel vlekkeloze) afschrift B.
a Item un[e] lettre [com]ment li roy a rech[eut]b le conte Willaumec e[n foit, et enseij homma]ige de le con[tet de Namur];
d item de le con[t]et dAloste et de G[r]aumon[t]f, et de le terre s[eur Escautg et de tous] sesh jugies;
i item de tout ch[eu] que si predecesseur contes de Haynauj, [de Hollandek et de Zelande] et signeur de Friz[el ont tenut] ou tienentm ou doivent tenir desn rois dAlemaigne ou des [empereurs].