Graaf Willem III belooft Gillis Boudewijnsz., baljuw van Middelburg, Jan Hendriksz., rentmeester van Bewesten Schelde, en zijn knaap Hendrik Merlijn schadeloos te houden voor hun borgstelling ten behoeve van de heer van Mortimer bij een aantal met name genoemde Zeeuwen voor het geval dat hun schepen verloren zouden gaan of door de Engelsen in beslag zouden worden genomen; de verzekering geldt niet wanneer de schepen verloren gaan door de weersomstandigheden, de ondeugdelijkheid van de tuigage of de onkunde van de scheepslieden.
Roerende van scepen gheliken dese voirscreven brievena doen.
Nrs. DE 87-99 betreffen alle oorkonden van borgstelling door de graaf voor schepen die van Zeeuwen waren gehuurd ten behoeve van de overtocht van de opstandeling Roger Mortimer en diens leger naar Engeland; zie ook nr. DE 100, alsmede nrs. PC 2, 19 en in het bijzonder 18, het manaadt waarin onderstaande personen worden geïnstrueerd door de graaf.
Wi Willaem grave van Heynnegouwenb etc. maken cont etc. Want Ghillijsc Boudijns zoen onse bailiu van Middelburgh, Jan Henrixs zoen onse rentemeyster van Bewestersceltd in Zielant ende Henric Marlijn onse knape van onsen weghen verzekert hebben tot sheren behoef van Mortemeer alzulke scepe als hier na staen ghescreven: int eerste pieter Allaude uut Middelburghf enen hulc VI pont vijf scellinghe grote, Symon Caudebeke een hulc XII lb. grote, Wolf vander Vere een hulc XII pont grote, Colijn Hugheng zoen van der Vere ende Huge Pieter Hughe Brantijns zoen een harinc scip achte pont grote, Jan van Subburch een harinc scip XII pont grote, Pieter Allaerd van Vlessingheh een harinc scip XII pont grote, Willaem meyster Willaems zoen een harinc scip XII pont grote, Heyne Moenaert een harinc scip IX pont grote ende tien scellinghe grote, Heine Clais Coens zoen een harinc scip VI pont grote, Hanne Clais soen een harinc scip vijfi pont vijf scellinghe grote, Clais Daniels zoen een harinc scip achte pont grote, Hughe Joieland een harinc scip neghen pont grote, Henric Mannen zoen een harinc scip vijf pont vijf scellinghe grote, Boudijn Boudijns zoen van Oistersubburghj eenen hulc achte pont grote, Boudijn die Moelnaer een harinc scip neghendalf pont grote, Clais Aelaerds zoen een harinc scip tiendalf pont grote, Jan van Aernemuden twee scute die op die van Luworden van mijns heren weghen ghewonnen worden, verzekert die eene elf pont grote ende die ander achte pont grote; te ghelden waer dat zake dat si verloren worden bi dien here van Mortemeerk jof bi zinen luden, jof dat si hem die van Enghelant namen in sheren reyse van Mortemeerl teser tijd. Mar worden die scepe verloren bi romdem jof bi winde jof bi zee jof bi zande jof bi faute van ghewande jof bi onbehendighen scipluden jof bi der sciplude versumenesse, sone zoude wi se niet ghelden.
Ende van deser zekerheden voirscreven gheloven wi onse lude Ghilijs, Jan ende Henric vorscreven scadeloes te quiten met desen brieve bezegheltn met onsen zegheleo. Ghegheven in die Haghe dies vriedaghes voir sente Bartholomeus dach int jaer ons Heren M° CCC° XXVI°.
Per dominum et consilium.
- graaf Willem III
- Henegouwen
- Gillis Boudewijnsz., baljuw van Middelburg
- Jan Hendriksz., rentmeester van Bewesten Schelde
- Zeeland
- Hendrik Merlijn, knaap
- heer (Roger) Mortimer
- Pieter Allaud uit Middelburg
- Simon Caudebeke
- Wolf van der Vere
- Golijn Hugenz. van der Vere
- Hugo zoon van Pieter Hugen Brantijns
- Jan van Souburg
- Pieter Allard van Vlissingen
- Willem meester Willemsz.
- Hein Moenaard
- Hein Nicolaas Koensz.
- Hanne Nicolaasz.
- Nicolaas Danielsz.
- Hugo Joieland
- Hendrik Mannenz.
- Boudewijn Boudewijnsz. van Oost-Souburg
- Boudewijn de Molenaar
- Nicolaas Allardsz.
- Jan van Arnemuiden
- Leeuwarden (?)
- Engeland
- Den Haag