FR 102
1308 oktober 1
Nieuwburg
Renger Monekijnsz., baljuw van Kennemerland en West-Friesland, verklaart getuige te zijn geweest van een vonnis gewezen door Hein Wissenz. dat niemand de schouw mag verrichten in het ambacht van Willem van Egmond, welk vonnis door de gemene heemraad werd gevolgd.
A: AGH 325 (klein register Friesland), f. 23v, nr. 105 (1328 ca. mei 15-juli 13, naar onbekend voorbeeld).
B: AGH 324 (groot register Friesland), f. 23r, nr. 105 (103) (na 1331 juli 17, wrs. vóór 1336 mrt. 15, naar A).
Opschrift:
Idem.
Editie/regest: Muller, Reg. Hann., p. 27.
Ic Rengher Moenkijns sone, baeliu van Keenmaerlanda ende van Vriesland, make cond allen den ghenen die desen brief sullen sien of horen lesenb dat ic hoerde ende dair over was dat Heyne Wisen sone wisede een vondnesse dat niement scouwen en soude over Willaems ambocht van Egmonde, ende des volghede die ghemeene hiemraed.
In oirkonde desen brieve bezeghelt met minen seghel. Ghegheven ter Niewerburch int jair ons Heren Mo CCCo ende achte in sinte Baven daghe.
a
Keenm’land A; Kenem’land B.
–
b
etc. i.p.v. die ... lesen B.
Oorkonder: Renger Monekijnsz., baljuw van Kennemerland en West-Friesland
Destinataris: Willem van Egmond
Namen: