Graaf Willem III gelast Mathijs Rengersz., baljuw, en Hendrik heer Dirksz., rentmeester van Kennemerland en West-Friesland, dat zij de dijk van Geestmerambacht verstoelen op (de ingezetenen van) het land van Geestmerambacht, welke verstoeling erfelijk zal blijven.
Dijckaedze van Geestman ambocht.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willaema grave etc. maken cond etc. dat wi bevolen hebben ende bevelen med desen brieve Mathijsb Renghersc sone, onsen baeliu, ende Henricd heren Dierixe sone, onse rentemeester van Kenemaerlandf ende van Vriesland, dat si al den dijc van Gheestman ambocht stolen opt land van Gheestman ambocht, erflijc te bliven op kints kint te laten; ende soe wat si daer toe doen, dat sul wi ghestade houden.
In orkonde etc. Ghegheven in die Haghe op den Jaers dach int jaer ons Hereng Mo CCC XXIXo.