Gravin Johanna bepaalt dat ter bestrijding van de wateroverlast in Heerhuigenkoog die van Geestmerambacht in de Heerhuigendijk een sluis moeten leggen, waarin niet zal mogen worden gevist.
De eodem.
Zie ook de voorafgaande oorkonde nr. FR 113 in het register, waaraan ook datum en plaats van uitvaardiging zijn ontleend.
Wi Jehanea gravinne etc. maken cond etc. dat wi omme den noitb van den groeten water dat in Vrieslandc is in heren Hughen coghe, des men niet ghelosen en can ende Vrieslandd mede ghevreset is ende langhe tijd gheweset heeft, bi onsen ghemenen Rade ghevonden ende gheset hebben dat die van Gheestman ambocht maken zullen ene niewe sluys in heren Hughen dijc, zestien voete wijt; ende die sluys en salmen nimmermeer visken noch verhuren te visken.
In orkonde etc. Datum ut supra.