Graaf Willem III geeft Bartoud van Assendelft, diens echtgenote Catharina en hun erfgenamen een jaarlijkse uitkering van 10 pond Hollands uit de tiende van Oudorp, totdat zijn schuld aan hen van 112 pond en 10 schellingen zal zijn afgelost.
Bertout van Assendelft.
Bersauta van Assendelff cum uxore etc.
Een streep door het begin van de tekst.
Wi Willaemb gravec etc. maken cond etc. dat wi sculdich sijn Bartouded van Assendelf hondert twalf pond ende tien scellinghen Hollandse van sijns wijfs medegave, dair ons harenf Jan van der Wateringheg te borghe gheset heeft, die ons hair Jan voirs. betailt heeft, voir welc ghelt voirscreven wi hebben ghegheven ende gheven Bartoude van Assendelf voirs., Katerinen sinen wive ende horen erfnamen tien pond Hollandsh sjairs, te nemen jairlix ute onsen tiende van Outorpi in Vrieselandj toit der tijt toe dat wi hem die hondert twalf pond ende tien scellinghen voirs. betaletk hebben jof doen betalen; ende die salmen Bartoudel, sinen wive ende horen erfnamen gheven tote sulker tijd dat sier renten mede coepen moghen, twairm bi hoir renten dair mede binnen jairs niet verloren en bliven. Ende die tien pond sjairs voirscreven sal Heynricn heren Dierixo sone onse rentemeester van Kenemairlandp ende van Vrieslandq, jof wie onse rentemeester dair namails wesen sal, gheven van onsen weghen Bartoude voirs. ende sinen wive jof haren erfnamen, altoes tote midzomer, ende van alsoe vele sullen wine quiten in sier eerster rekeninghe dair na.
In orkonde etc. Ghegheven des sonnendaghesr op sente Laurens avond int jairs ons Heren M CCC twee ende dortich.