Graaf Willem III bevestigt de schenking door heer Wouter heer van Keppel, ridder, aan diens echtgenote vrouw Jutte, vrouwe van Keppel, van een lijftocht bestaande uit de hoeve te Olburgen met toebehoren, welke Wouter van hem in leen houdt.
Veren Jutte vrouwe van Keppel.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willaem grave van Henegouwena etc. maken cond etc. dat hair Wouter here van Keppel, onse ghetrouwe man ende ridder, met onser hand ghemaect hevet veren Jutten vrouwe van Keppel, zinen wive, tote hare lijftochte van den hove toet Elborch ende van al dat dair toe behoirt alsoe als hijt van ons te liene hout; ende in dese lijftochte zullen wise houden ende bewaren alse zede ende costume es van onsen lande.
In oirconde etc. Ghegheven tote Coilne des zonnendaghes na zente Mathijs dach int jaer ons Heren M CCC drie ende twintich.
Per dominum Zudensemb.