Graaf Willem III gelast alle baljuws en schouten van Kennemerland en West-Friesland dat zij de sommen die men Pieter van Enkhuizen schuldig is invorderen en aan deze uitbetalen; voorts geeft hij Pieter toestemming om, wanneer hij dat wil, al diens eigendommen in het graafschap te verkopen.
Pieter van Enghysen.
Een streep door het begin van de tekst.
Vgl. de volgende oorkonde nr. KE 32 in dit register.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaema grave van Henegouwenb etc. ombieden ju allen onsen baeliuwen ende scouten van Kenemaerlandc ende van Vriesland dat ghi Pieter van Enghuzend in pand ende ute reket alsulke scout als hi betoghen sal dat men hem sculdich es mitten rechte; ende des en laet niet. Voirt hebben wi hem orlof ghegheven ende gheven met desen brieve al eyghelic goet te vercoepen dat hi legghende hevet in onsen lande, ist dat hijt vercopen wille.
In orkonde desen brieve bezeghelt met onsen zeghele. Ghegheven Tordrechte op der Heyligher crusen dach in septembre int jaer ons Heren M CCC ende twintich.
Per dominum Zudensemf, Symong de Bentenh, Gheraerdi j Raporst, milites, et Jan de Berghenk, Jan de Pollaen.