Graaf Willem III gelast Jan Woutersz. van Egmond, die binnenkort meerderjarig wordt, binnen veertien dagen nadat de graaf in Noordholland zal zijn aangekomen belening met diens grafelijke lenen te verzoeken.
Boven de tekst is anderhalve regel tekst doorgehaald en geradeerd, en nu niet meer leesbaar.
Jan Wouters z. van Egmondea.
Wi Willaemb grave etc. maken cond etc. Want men ons doet verstaen dat Jan Wouters zone van Egmonde corteliken zine jare hebben zoude, zoe es onse wille en hebben hem gheoirlovetc dat hi van alzulken gouded als hi van ons hout ende sculdich es te houden niet versumen en sal te versoeken van ons tote viertienachte toe na dien dat wi comen sullen in onsen lande van Noirthollande, sonder alrehande archlist.
Ghegheven tote Valenchijnf des woensdaghes na sinte Nyclaysg dach int jaer ons Heren Mo CCCo XXVIIo.
Per comitem et Willelmumh camerarium.