Graaf Willem III beveelt zijn baljuws en rechters er op toe te zien dat niemand schade berokkent aan de goederen van meester Wouter de barbier van Katwijk en diens echtgenote Margareta, welke na hun dood aan hem zullen toevallen omdat Wouter in het buitenland is geboren en Margareta haar goed aan hem heeft opgedragen.
Aan het einde van de tekst in de marge een horizontale streep.
Woutter die bardemakera van Catwijc.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Wi Willaemb grave etc. maken cond allen ludenc. Want maister Wouter die bardemaker van Catwijc van buten onsen lande gheboren es, alsoe waer dat hi storve zijn goit met rechte an ons quamed, ende ome dat Margrietef, sijn wijf, hoir goit ons op ghedreghen heeft na hairre doit op ons te comen, zoe ombieden wi allen onsen bailiuwen ende rechteren van onsen lande dat si niet en ghedoghen dat yemand voirwaerds meer enighen scade jof hinder doe in onsen goide vorscreven.
In orkonde desen brieve besegheld met onsen zegheleg. Ghegheven in die Hagheh op den Jaersdachi int jaerj ons Herenk Mo CCCo l zes ende twintich.
Per dominum et castellanum de Leyden.