Graaf Willem III vergunt Dirk van Zwieten dat wanneer Aleid Boudewijnsdr. van Zwieten sterft zonder wettige zoon, haar leengoed gelijkelijk verdeeld zal worden over Dirks zoons Willem en Nicolaas, die het in recht leen zullen houden.
Dirc van Zwiete.
In de marge een kruis.
Vgl. nr. NH 437.
Wi Willaema grave etc. maken condb etc. dat wi Diericc van Suetend sulke gracie ghedaen hebben: wair dat sake dat Alijd Boudijnse dochter van Suyetenf storveng sonder wittachtighen sone, dat alsulc goed als si van ons te lene h hout comen soude op Willaemi ende op Clayse, Dierixj kinder voirs. die hi nu hevet, k op den enen die enen helft ende op den anderen die andere helft; ende elkerlijc van hem tween sijn helft van ons tontfane ende van ons te houden in rechten leenel.
In orkonde etc. m Ghegheven in die Haghe des dinxendaghes voir Alreheylighen dach int jaer ons Heren M CCC ende dortichn.
o Willem ende Claes sijn doet, ende dit goet voerscreven heeft ontfanghen Dirc van Zweeten. Hier waeren over alse manne haer Gherartp van Heemskerkq ende her Willem vander Wateringher.