Graaf Willem III beleent heer Willem van Duivenvoorde, ridder, met de tiende in de parochie van Moordrecht die eerder werd gehouden door heer Jacob van Moordrecht, ridder.
In de marge, door andere hand: Nota.
Heren Willem van Duvoirde.
In de marge, door andere hand: Duvenvorde.
Wi Willaema grave van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. dat wi verleent hebben ende verlien mit desen brieve hair Willamec van Duvoirded, onsen trouwen ridder, diene tiende legghende in die prochief van Mordrechtg also groet alsen hair Jacob van Moirdrechth, onse ridder, van ons te houden plach, te sulken rechte heren Willamei voirs. ende sinen nacomelinghe van ons ende van onsen nacomelinghen te houden; sonder archlist.
In orkonde etc. Ghegheven tote Hal des sonnendaghes na Kersdach int jaer ons Herenj Mo CCCo ende dortich.