Graaf Willem III geeft Hendrik de valkenier en diens echtgenote Jutte toestemming het huis te Schiedam, dat Jutte in leen heeft en aan hem heeft opgedragen, in vrij eigendom te verkopen aan Andries Wittekijn, met de bepaling dat Andries evenveel huur zal betalen als het huis altijd heeft opgebracht, en dat deze de huur zal ontvangen van het huis aan de zuidzijde van de straat.
Aan het eind van de tekst in de marge een streep.
Henric de valkenair ende Jutte sijn wijff.
Vgl. nr. NH 139, een oorkonde met een tot op grote hoogte gelijkluidende tekst, uitgevaardigd op 1322 augustus 1; aldaar tevens over de de term overdracht, hier wel te interpreteren als 'erfpacht'.
Wi Willema grave van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. dat wi Henricc de valkenar ende Jutten sijn wijf orlof ghegheven hebben te vercoipen ten vryen eighen Andries Wittekind hor huus te Sciedammee, dat Jutte vors. van ons te lene houd ende die lienwair ons op ghedraghen heeft, wilc huys Willemsf des Costers was, staende an die zuytsyde over die strate, an die westsyde an die Grote sluusg van Sciedammeh, in manieren dat ons Andries jarlix betalen zal also alse up dat vorghenoemde erve staet endei ons thuys vors. sculdich es ende men ons alle jare betailt heeft; ende tot den huze vors. zo sal Andries vors. hebben toverdracht daten huze toe behoird dat gheleghen es ane die zuytside van der strate.
In orkonde etc. Ghegheven in den Haghe up sente Matheusj dach int jar ons Heren Mo CCCo drie ende dortich.