Graaf Willem III belooft heer Jacob bisschop van Zuden, heer Gijsbrecht heer van IJsselstein, heer Zweder van Abcoude en Zweder van Vianen schadeloos te houden voor de gelden die zij namens hem zullen uitgeven en onkosten die zij zullen maken in verband met de bedijking van de doorgebroken walen aan de Nieuwe vaart, welke werken hij samen met de bisschop van Utrecht heeft aangenomen te zullen uitvoeren.
Adhuc de eodem.a
Een streep door het begin van de tekst.
Vgl. nrs. UT 39, 48, 50 en 53.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Wi Willaemb gravec etc. maken cond etc. dat wi onsen ghetrouwen luden heren Jacob bi der ghenaden Gods biscop van Zuden, heren Ghisebrechtd here van Yselsteyne, heren Zueder van Abcoudee ende Zueder van Vyanen beloft hebben ende beloven quite ende scadeloes te houden van alsulken ghelde als si voir ons ute legghen zullen jof fineren, ende van den coste ende scade diere hem of comen mochte, alse omme der wale wille te versekeren ende te diken die bi der Niewervairt inte broken waren, van desen daghe voirwairts, alse verre als wijt ane ghenomen hebben van der eenre helfte mit onsen here ende neve den biscop van Utrechtf ter goeder rekeninghe, sonder alrande archliste.
In orkonde etc. Ghegheven toit Utrechtg op den Beloken Paischen int jaer ons Heren M CCC twe endeh twintich.