Graaf Willem III, die Gijsbrecht van Nijenrode schriftelijk had beloofd de schade van 2.000 pond zwarten Tournois te vergoeden die deze had geleden in opdracht van zijn oom de bisschop van Utrecht en van hemzelf, van welk bedrag hij 500 pond al heeft uitgekeerd en Gijsbrecht hem 300 pond heeft kwijtgescholden, gelast de rentmeester van Noordholland om aan Splinter van Nijenrode jaarlijks 130 pond uit te keren uit de gelden die de kinderen van Wouter van Mijnden hem nog schuldig zijn, totdat de resterende 1.200 pond zullen zijn betaald.
Gijsbrechta van Nyenroeden.
Een streep door het begin van de tekst.
Vgl. nrs. UT 129 en 132.
Wi Willaemb grave etc. maken cond etc. Want wic voirmaelsd mit onsen brieven beloeft hadden Ghisebrechte van Niewenroedenf sinen scade te ghelden of teg doen ghelden die hi ons ghegroet hadde toit twien dusent ponde suarter Tornoyseh, die hi te scaden nami doir ons heren willen ons oems des biscop van Utrechtj ende doir onsen willen, wilken brief hi ons weder op ghelevert heeft, dair wi hem voirmaels vijf hondert pond Tornoyse of betailt hebben; ende hi hevets ons verdraghen bi sijns selves goeddenken drie hondert pond Tornoyse, dus bliven wi hem sculdich twaelf hondert pond Tornoyse. Ende ombieden Enghebrechtk onsen rentemeester van Noirthollandl dat hi Splinter van Niewenroedenm gheve alsulc ghelt als ons nu tafter staet van Wouters kindern goede van Mindeno, ende dat hi dair of neme Splinters brieve van quitantien, ende dat hi Splinter jaerlix gheve hondert ende dertich pond Hollandsp diemen ons jaerlix van der kinder goede sculdich es, ter tijd toe dat wi hem sinen XIIC lb. Tornoyse te vollen betailt hebben; ende van elken payement neme brieve van quitantien tyeghen ons mede te rekenen.
Ghegheven tot Valenchijnq op sente Lucas dach int jaer ons Heren M CCC ende twintich.