Graaf Willem IV schenkt zijn nicht jonkvrouw Aleid van Haarlem voor de duur van haar leven twee hoed tarwe en twee hoed rogge jaarlijks, te Schiedam uit te keren door de rentmeester van Bewesten Schelde naar de in die plaats gehanteerde maat.
Joncfrou Alijt van Haerlema.
In de bovenmarge, door de schrijfhand: Zeelland.– Door andere handen aantekeningen in de benedenmarge: links het cijfer 32 en rechts de letter a.
Vgl. nr. WI 348.
Wi Willaem ..grave van Heynnegouwenb, van Holland, van Zeelland ende here van Vriesland maken cond allen luden dat wi ghegheven hebben ende gheven voir ons ende voir onse nacomelinghe joncvrou Aliden van Hairlemc, onser nichten, toit horen live twie hoet tarwen ende twie hoet rogghen tsyaers, die wid hoir bewijst hebben intenemen ende tontfane alle jare, also langhe als si levet, toit elken sinte Baven daghee ane onsen rentemeyster van Bewestersceltf in Zeellandg die nu es ter tijt of namaels wesen sal, ende die vier hoet voirs. sal hi hoir leveren tote Sciedamme bi der maten die aldair es; ende ombieden onsen rentemeyster voirs. dat hi joncvrou Aliden voirnoemt of hoeren ghewairden boede die voirs. twie hoet tarwen ende twie hoet rogghen alle jare also langhe als si levet up den termijn voirs. uyt reeke ende levere tote Sciedamme bi der maten voirs.
In orconde desen brieve bezeghelt met onsen zeghele. Ghegheven tote Hairlem des vridaghes na sinte Gillijs dach int jair ons Heren M° CCC° zeven ende dortich.
Per dominum Florentiumh de Haemstedei; G.A.