Graaf Willem IV bepaalt in het geschil tussen enerzijds de vrouwe van der Elst, echtgenote van heer Gillis van Kruiningen, en anderzijds heer Raas van Kruiningen, ridder, dat beider aanspraken volgens de juiste gerechtelijke procedures moeten worden behandeld, maar dat de vrouwe onbelemmerd in het bezit blijft van de douarie die haar echtgenoot haar heeft geschonken, waarvoor hij haar in bescherming neemt.
Die vrouwe van Elst.
Wi Willaema ..grave van Heynnegouwenb etc. maken cond allen ludenc dat wi ghehoirt hebben alsulken eysche alse die vrouwe van der Elst eyschende was ende es heren Raessen van Cruninghen, ridder, ende here Raesse voirs. huer weder eyschede dair of, dat wi willen dat die vrouwe voirs. ghebruke vrylike alsulke duarie als here Gillijs van Cruninghen, hoir man, huer makede ende als huere brieve dair of houden; van desen daghe voirwairt sullen wise bescermen van ghewelt. Voirt hevet die vrouwe voirnoemt yed anders te spreken up heren Raessen voirs. d spreken ane mitten rechte voir ons, dair sullen wi hoir goed recht of doen hebben; ende hevet heree Raesse weder yet te spreken ane der vrouwen voir noemt, si sal hem weder te rechte staen dair si sculdich es te rechte stane.
In orconde etc. Ghegheven in Middelburchf des sonnendaghes na sinte Mauricius dach int jair XXXVIIo.
Per dominum Symonemg bastardum et dominum Nycolaumh Kervinc; G.A.