Graaf Willem IV gelast zijn baljuw van Rijnland om op Dirk van Zandhorst de jaarrente van 7 pond Hollands in te vorderen die blijkens schriftelijk bewijs toebehoort aan Nicolaas Gerardsz. en diens echtgenote Adelise, alsmede de goederen die Adelise had geërfd van haar moeder jonkvrouw Rikarde, en de inkomsten daaruit, die Dirk in de afgelopen termijnen had ingenomen.
Claijs Gherards z. ende Adelisen zijn wijfven.
Een streep door het begin van de tekst.
Over de interpretatie van 'O.L.V.-dag te uitgaande augustus' zie de aantekening bij nr. WI 133.
Willaem ..grave van Heynnegouwena etc. ombieden u Gillijs van Craylinghe, onsen bailiu van Rijnland, of wie ter tijd aldair onse bailiu wesen sal of sijn stede houdende, dat ghi Clays Gherards sone ende b Adelisen sinen wive inpandet up Dieric van Zanthorst zeven pond Hollandsc tsyaers, also als huere hantvesten houden, ende voert alsulc goed als joncvroud Rikairde, joncvrouwen Adelisen moeder, huer ervede, ende also vele als hemluden dair of afterstaet van voirleden terminen, dat hi inghenomen heeft; ende hier in doet dat men ons niet meer dair dair omme en volghe. Des en laet niet.
Ghegheven in den Haghe des dinxendaghes na onser Vrouwen dach te uytgaende oichste int jair ons Here M° CCC° zeven ende dortich.
Per dominum et dominum Iohannem de Polanen.