Graaf Willem IV verklaart dat de goede lieden van Delft het achterstallige hopgeld hebben voldaan in handen van zijn kapelaan heer Jan van Leiden, na tussenkomst van enkele door de graaf daartoe aangestelde en met name genoemde personen.
De bovenstaande datering is gebaseerd op de veronderstelling dat de paasstijl is toegepast. Zie de Inleiding.
Vgl. het voorafgaande nr. WI 213.
Willem ..grave van Heynnegouwena etc. maken cond allen luden. Want wi ons wel becroend hebben ene wile tijts van onsen goeden luden van Delf dat wi tafter waren alse van onsen rechte van der hoppe, dat wi hem wel hebben ghetoecht, dat si ons tot onsen goeddenken ende bi onsen luden die wire toe gheset hadden alse heren Florensb van Haemstedec, heren Symon van Teylinghe, heren Tielman den Moelnaird ende Gherarde heren Heynen zone, onsen rentemeyster van Noirthollandf, van aller after stalle van der hoppe dat wi of yemand die dair op te segghen hadde ons of voldaen hebben over mids XX lb. grote, die si heren Janne van Leyden onsen capelaen, diere ons goede rekeninghe of doen sal, van onser weghen dair of betaelt hebben; wair omme wise quite scelden ende beloven quite te houden ghehelix van allen afterstalle ende ghebreke dat wi of yemand dair op te segghen moghen hebben van der hoppe van Delf voirs.
In orconde etc. Ghegheven in die Haghe des woensdaghes na sinte Ponsyaens dach int jair viertich.
Iussu domini comitis; per supradictog.