Graaf Willem IV bepaalt dat, nadat Lombarden en Italiaanse kooplieden en hun compagnons in Dordrecht bij een brand om het leven waren gekomen, de nog levenden de verbrande onderpanden die bij hen waren gedeponeerd niet hoeven te vergoeden, maar dat zij wel die onderpanden, speciaal die van zilver, terug moeten geven die gevonden waren en waarvan de panders met een 'wederbiefje' hun eigendom kunnen aantonen, wanneer dezen althans de hoofdsom hebben terugbetaald alsmede de door schepenen van Dordrecht vast te stellen onkosten en schade hebben vergoed; alle andere gesmolten goud, zilver en geldstukken mogen de Lombarden en kooplieden en hun compagnons voor zichzelf behouden.
Lomberdena Tordrechtb.
Een streep door het begin van de tekst.
Vgl. nr. WI 262.
Wi Willaemc ..grave van Heynnegouwend etc. maken cond allen luden. Want wi anghesien hebben dat menigherande claghen ende croninghen comen mochten ende moghen van alrande luden op onsen Lombarderse ende coepmannen van overberch die wonachtich waren binnen onser steden van Dordrechtf, ende hore ghesellen, soe hebben wi dair op ghehad onsen volcomen raed met onsen goeden luden, also dat ons wel redelike donket dat die ghesellen van den Lombarders ende van den coipluden die levende bleven sien geenrande scade liden en sellen, noch verstoere doen en sellen den ghenen die dair pande gheset hadden van wollen clederen, van bontwerke of ander pande, die altemale verbrant sien ende verdorven; want si die pande verloren hebben in enen ghemenen onghevalle, ende oic hem hebben ghepijnt were dair jeghen te doene ende die pande te bescarmen ende te behouden, wair bi dat si dair omme hoir lijfg verloren hebben. Mar ware dat zake dat men enigherande pande vonden hadde of noch vinden mochte, welke dat si waren, ende sonderlinghe zelveren pande die men bekennen mochte, ende dair yemand, wair hi man oft wijf, wairleken of segghen mochte met sulken brievekijn als si pleghen te gheven, die men hiet wederbrievekijn, die pande willen wi dat die lude weder hebben, behoudeliken dies dat si betalen hore hoeftgelt ende alsulke coste ende scade als hem onse scepene van Dordrecht dair of toe setten sellen; mar andere ghesmoutenh selvere ende gout ende penninghe, sijn si guldine sijn si selveren, die si vonden hebben of noch vinden moghen, willen wi dat die Lombarders die levende bleven sien ende ghesellen waren van den huse van Dordrecht, diet betonen moghen met onsen brieven, an vaen ende behouden onghecalenghiert van yemant van onsen weghen. Ende onbieden u onsen scoute ende ghesuoren van onser stedei van Dordrecht dat ghi dustanich ordinantiej als wi ghemaict hebben bi onsen Rade doet houden; ende es dat zake dat enigherande ghesmouten gout, selvere of pennighe, sijn si guldine sijn si selveren of onghesmolten, of andere ghesmouten metalle onder u comen es, dat ghi hem dat weder levert in al diere manieren dat voirscreven es, ende dat ghi onsen Lombarders voirs. hier in vordelike ende hulpelike sijt; ende bescermse van allen den ghenen die hem onrechte doen willen, want wise in onse bescermenesse ende hoede ghenomen hebben.
In orconde etc. Ghegheven in Middelburchk des manendaghes na sinte Pieters dach ingaende oichste int jair XXXVIIIo.
- klacht
- koopman
- compagnon
- inwoner
- raad (advies)
- goede lieden
- schade
- vergoeding
- onderpand
- wol
- kleren
- bont
- brand
- zilver
- vrouw
- bewijzen
- brief
- hoofdsom
- onkosten
- schade
- schepen
- goud
- geld
- huis
- oorkonde
- aanspraken
- bevel
- schout
- gezworen
- ordonnantie
- grafelijke Raad
- metaal
- hulp
- bescherming
- onrecht
- sint Pietersdag in augustus