Graaf Willem IV beleent Hendrik de Molenaar, broer van heer Tielman Molenaar, met het grootste deel van de Peulen bij Giessendam, met het ambacht en de andere toebehoren, welk goed Meeus van den Peulen hem daartoe had opgedragen.
Henrica den Moelnair heren Tyelmans broeder, leen.
Willem grave van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. dat wi verliet hebben ende verlien voir ons ende voir onsen nacomelinghen Heynricc den Moelnaird, heren Tyelmans Moelnairse broeder, ende sinen nacomelinghen die meeste Polyef, gheleghen buten Ghiesendam, metten ambochte, van ons te houden ten rechten lene met alle hoeren toebehoren van weyden, van rijsen, van airden diemen dair of nemen mochte tot des dijx behoef, van vischerien ter Ghiesen waerd of ter Merweden waird, ende van alre bruicwere die dair toe behoerd, also groet ende also clene als Mewes van den Poelye van ons te houden plach ende sculdich was te houden, ende ons up droech tot Heynricsg behoef voirs.
In orconde etc. Ghegheven in den Haghe tswoensdaghes na Paisdaghe anno XLIIIIo.