Graaf Willem IV verkoopt aan Coppe Jacobsz. en Ludolf Jansz. circa 6 nader omschreven morgen land in het ambacht Waarder, voor 23 pond Hollands, welk goed eerder in het bezit van de heer van Woerden was.
Eygen a Coppe Jacobs z. ende Ludolff Jans z.
In de marge een diagonale streep (mislukte doorstreping van het tekstbegin?).
De datering van deze oorkonde geeft een probleem. Wanneer we uitgaan van de – in de grafelijke kanselarij gebruikelijke – paasstijl en 1339 aannemen als jaar van uitvaardiging, dan blijkt dat in dat jaar sint Mathijs (24 februari) op woensdag valt. In de onderstaande tekst moet dan een vergissing zijn geslopen: men zou dan ofwel 'dinsdag op sint Mathijsavond' moeten lezen (ofwel 'dinsdag voor sint Mathijsdag'), dus 23 februari, of anders 'woensdag op sint Mathijsdag', dus 24 februari. Het is niet uit te maken welke van de twee opties correct is. In het jaar 1338 viel sint Mathijs inderdaad op een dinsdag, maar een datering in dat jaar is niet waarschijnlijk: de omringende teksten in het register (nrs. WI 389-392) zijn alle uit januari-maart 1339 (gerekend naar paasstijl), en bovendien verbleef Willem IV in de eerste maanden van 1338 onafgebroken in Henegouwen en elders in het buitenland.
Willem grave van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. dat wi vercoft hebben bi Gheret Heynen sone, onsen rentemeester van Noirthollandc ende van onsen lande van Woirden, Coppe Jacops sone ende Ludolf Jans sone VI morghen lants luttel min jof meer, legghende int ambocht van Wairder, omme XXIII lb. Hollandsd, dair si ons alvol of ghedaen bei onsen rentemeester voirs., wilc lant voirscreven des heren van Woirden was, ende beleghen heeft an die noirtside dat goetshuys van Wairder ter rechter keringhe ende aen an Westendee, ende an die zuutzide omme bi der Wairder te halver Wairder ter rechter keringhe, ende ten westende die heren van sinte Catrinenf in den Zijlsloet ter rechter keringhe; ende beloven Coppen ende Ludofg voirscreven tvoirs. lant te waren als men een recht erve sculdich es te waren.
In orconde etc. Ghegheven des dinxendaghes up sinte Mathijs dach h anno XXXVIIIo.
Per dominum, presentibus F. de Haemstedei, G. Heynen f.
j S(igillavit) F. de Haemstedek.