Graaf Willem IV verklaart dat de goede lieden van Gooiland op advies van met name genoemde (leden van de grafelijke Raad) met die van Eemnes zijn overeengekomen dat de laatsten van hem een nader omschreven veen bij Gooiland (in pacht) zullen houden, en dat die van Gooiland daarbinnen geen rechten meer hebben tenzij zij die kopen met toestemming van die van Eemnes, terwijl de laatsten geen rechten meer hebben buiten genoemd veen tenzij zij die kopen met toestemming van die van Gooiland.
Idem.a
De datering vertoont een fout: in 1339 viel Elfduizend maagdendag (21 oktober) niet op een woensdag, maar op een donderdag. De oorkonde kan derhalve op 20 oktober zijn uitgevaardigd (en dan zou 'op' moeten worden gelezen als 'voor', of 'dag' als 'avond') of op de 21e ('woensdag' moet dan 'donderdag' zijn). De tweede mogelijkheid lijkt de meest waarschijnlijke, omdat deze oorkonde pas zal zijn uitgevaardigd nadat de grafelijke scheidslieden uitspraak hadden gedaan in de kwestie, hetgeen op 21 oktober gebeurde (zie nr. WI 443). Aldus ook Enklaar, Rechtsbronnen Gooiland, die emendeert tot 'donredages'. Vgl. voorts de kopnoot bij nr. WI 444, alwaar een zelfde foutieve datering voorkomt.
Vgl. voorts nrs. WI 445 en 447-449.
Wi Willem grave van Heynnegouwenb etc. maken cond allen luden dat onse goede lude ghemeenlike van Goylant om onsen willen ende om onsen oirbair bi rade onser lude heren Jans van Polanen, ons bailiuwes van Kenemerlantc ende van Vrieslant, heren Gherijts van Eemskercked, ons bailiuwes ende rentemeesters van Aemsterlante ende van Waterlantf, Jans van Zassenem ende Gherijtsg Aelwijns soens over een ghedraghen h met dieni van Emenisse, also dat die van Emenesse van ons hebben zullen die vene te Goylant waerd over die ree, ten noirtende hondert roeden breet ende ten zuutende drie hondert roeden breet, ende dat rerecht doir te gaene van den ende van hondert roeden tote up tende van IIIC roeden, in manieren dat die van Emenisse dair over niet hebben en zullen noch ghebruken tote Goylant waerd, ten ware dat zijt coften bi der goeder lude moede van Goylant; ende die van Goylant en zullen binnen den palen voirscreven op die van Emenesse niet hebben noch ghebruken, ten ware dat zijt coften bi der goeder lude moede van Emenesse voirscreven.
In orconde etc. Ghegheven des woensdaghes up der Elfdusend magheden dach anno XXXIXo.