Graaf Willem IV geeft, door tussenkomst van bij name genoemde (leden van zijn Raad) en met toestemming van de goede lieden van Gooiland, aan de schepenen en gemene buren van Eemnes een nader omschreven veen bij Eemnes in pacht, onder vaststelling van jaarlijks te leveren tijns, tienden en diensten, met de bepaling dat zij zich uiteindelijk daar metterwoon zullen vestigen en dat hij hen zal helpen een eigen kerk te stichten, en met een regeling voor percelen die overblijven omdat buren geen pachter willen worden.
Emenisse.
Vgl. nrs. WI 443-447 en 449.
Wi Willem gravea van Heynnegouwenb etc. maken cond etc. dat wi bi onsen trouwen luden alse heren Janne van Polanen, onsen bailiu van Kenemerlantc ende van Vrieslant, heren Gherarded van Eemskerckee, onsen baliliu ende rentemeester van Aemsterlantf ende van Waterlantg, Janne van Zassenem ende Gherardeh Alewijns sone, ende bi goetdenken onser goeder lude ghemeenlike van Goylant, die hoir recht dat si an den veen hadden na screven omme onsen willen ende om onsen oirbair over ghegheven hebben, over een ghedraghen zien mitten ghemenen scepen ende mitten ghemenen buren van Emenesse ende hebben hem te pachte ghegheven in enen eweliken pachte een stucke veens ligghende langhes Emenisse over die ree te Goylant waert, upt noertende te meten van der ree C roeden breet ende upt zuutende IIIC roeden breet, ende dat reerecht doir te gane van den ende van C roeden tote upt ende van IIIC roeden voirscreven; ende elc man in Emenisse wonende jof diere in gheervet es salt hebben neffens sinen lande also groet ende also breet alst hem dair gheboren mach, ende Clays Nanninx soen salt hebben neffens den lande dat sine was ende hi Ghijsbrechti Gouterj vercoft heeft. Hier of zullen si ons gheven van elker morghen, ghebouwet ende onghebouwet, enen groten coninx Tornoysek alle jare te thynse, te betalen alle jare up sinte Martijnsl dach in den winter, ende dien thyns zullen wi alle jare ontfaen doen up dien dach in die midwairde van den vene jof ter kerken als si dair ene kercke hebben; ende soe wie sinen thyns up dien dach niet en betailde, die soude des anderen daghes gheven dubbelen thyns jof ander halve scatte pande van dien dubbelenm thynse, ende ene boete van II groten. Voert zullen si ons gheven te tyenden van coirne, van vlasse ende van hennepe den elften scoef, voert dat elfte lam, dat elfte varken, die elfte gans ende den elften ymstoc, elc tot sinen rechten tiende daghe alse dair recht in den lande es; ander goed zullen si vertyenden met ghelde alse dair costume in den lande es. Vord zullen alle die ghemeente van Emenesse jof jof der ghemeenre bouwelude die in Emenisse gheervet zijn mitter wone comen up desen vene voirscreven binnen den eersten jare na des biscops doet van Utrechtn die nu biscop es, jof dat hi des bisdoms quite worden es, jof dat wi dien brief van den biscop voirscreven vercreghen hebben dien si beseghelt hebben. Ende als si over comen zien mitter wone, soe zullen wi hem helpen dat si ene kercke ghecrighen bi hem zelven mit hoeren coste; ende tot diere tijt toe dat si selve ene kercke ghecrighen soe zullen si moghen prochyen wair si willen. Voerd als si mitter wone over comen zien, zoe zullen si kiesen een dorprecht eno onsen lande, ende alsulc recht zullen si hebben. Vord zullen si ons dan dienen in onsen dienste gheliken anders onsen luden mit enen cogghe van X doften, up hoirs selves coste. Voert est voirwairde: wair dat zake dat si XX van den buren waren voirscreven die desen vene niet ane nemen en wilden, soe souden wi dien veen also groet als hi dien luden toe behoeren mochte selve behouden, ende souden dat ghelt dat si ons dair of gheven souden minderen morghen morghen ghelike; ende waren dair mere buren in Emenesse die des veens niet hebben en wilden, dien veen zouden die ghemene bure behouden, ende die zoudenre ons onse ghelt, onsen dienste, onsen thyns ende onsen tyende dair of ghelden, ende dair bi zouden wi der meenten dien veen ghewaren gheliken den anderen. Ende desen veen zullen si erven up hore erfname gheliken eygheliken goede.
Ende omme dat wi willen dat alle voirwairden voirs. van ons ende van onsen nacomelinghen graven van Heynnegouwenp ende van Hollantq vaste ende ghestade ghehouden worden onsen luden ende onsen pachtenaren voirscreven ende hoeren nacomelinghen, soe hebben wi desen brief open doen bezeghelen met onsen zeghel. Ghegheven up der Elf dusend magheden dach int jair ons Heren Mo CCCo XXXIXo.
- grafelijke Raad
- toestemming
- goede lieden
- recht
- veen
- oorbaar (voordeel)
- overeenkomst
- schepen
- gemene buren
- pacht
- erfpacht
- grens
- landmeting
- roede (lengtemaat)
- inwoner
- ingelande
- verkoop
- betaling
- morgen (landmaat)
- bouwland
- wildernis
- tijns
- sint Maartensdag in de winter
- kerk
- pand
- boete
- tiende
- koren
- vlas
- hennep
- schoof
- lam
- varken
- gans
- bijenkorf
- geld
- gewoonte
- gemeente
- landbouwer
- bewoning
- bisdom
- oorkonde
- hulp
- kosten
- parochie
- kiezen
- dorp
- dienst
- kogge
- buren
- mindering
- waarborg
- vererving
- eigen goed
- pachter
- open brief
- Elfduizend maagdendag
- grafelijke Raad