Graaf Willem III en Hendrik van Loenersloot verklaren dat zij zich voor wat betreft de verwilderde landen die van de heerlijkheid van Amstel werden gehouden, waarover Hendrik bij het zeventuig een eis zal indienen, zullen onderwerpen aan de uitspraak van vier met name genoemde scheidslieden.
Henric van Loenreslote.
Zie ook de volgende oorkonde nr. WO 82 in het register.
Wi Willaema ..grave etc. maken condb etc. ende Henric van Loenreslote maken cond allen luden. Want Henricc voirs. ane spreken sal op die zevene alsulc land alse roert van der heerscippie van Aemstelle dat verwildert es, soe sien wi beyde des ghebleven ane heren Henricd van Loenreslote, deken van Sinte Jans tUtrecht, ane Janne van Pollanen, Willaeme van Duvenvoirde ende ane Willaemf den Moelnair, soe wat si viere dair toe segghen tuschen ons twien dat sullen wi beyde ghestade houden.
In orconde desen brieve bezeghelt met onser beyder zeghele. Ghegheven tOudewater des vridaghes voir Pijnstere int jair ons Heren Mo CCCo XXVIIIo.
Per dominem comitem, Iohannemg de Pollanen, Willaemh camerlinc et Enghebrechti.