Graaf Willem III bevestigt de belofte betreffende Middelharnis die de heer van Zottegem en Putten heeft gedaan aan Willem Jansz., grafelijke knaap uit Duiveland.
In de marge, door andere hand: Exspiravit.
Deze ongedateerde notitie staat in het register temidden van een hele reeks oorkonden die tussen 27 en 30 oktober 1320 door de graaf te Middelburg werden uitgevaardigd (nrs. ZE 52-64); hoogstwaarschijnlijk zal de oorkonde waarop de optekening was gebaseerd uit diezelfde periode stammen. Uit Willems itinerarium blijkt dat hij op 24-31 oktober 1320 inderdaad te Middelburg was.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Item hevet mijn here die grave bi siere lettre ghegheven dat alsulke beveelnesse alse sijn lieve neve die here van Zotthighema ende van Putte ghelovet hevet Willaemb Jans sone mijns heren knape ute Duveland, dat die vaste ende stade blivenc in die Middel hernesse.