Graaf Willem III gelast de schepenen van Ouwerkerk op Duiveland dat zij vonnis wijzen dat Willem Kind en anderen de boete, die zij moeten betalen vanwege de dood van heer Hendrik Splinter, mogen innen bij hun 'vrienden', voor zover die dat verschuldigd zijn.
Den scepenen van Ouderkerk.
Het begin van de tekst is doorgestreept. – In de marge, door andere hand: Factuma est.
Voor de term 'vrienden' in dit verband zie de aantekening bij nr. ZE 81.
Wi Willemb grave etc. ombieden u denc scepen van der Ouderkercd in Duvelande dat gier over staet met Willem Kint ende met anders den ghenen die beslet sijn van heren Henricf Splintersg doit, datse panden moghen hare vriende alse verre als si scoudich sijn met hem te gheldene nae den rechteh van den lande.
Ghegheven in die Haghe des vridaghes vor sente Lambrechtsi dach inj anno XXIIIIo.
Per Mathijs Rengersk f.