Nicolaas abt van Middelburg, Moschet van der Hoge en Jan Hendriksz., leenmannen van de graaf van Holland, verklaren dat zij getuige waren van de opdracht door Jan heer Klaasz. van 7 gemet land in Haaimanambacht, geheten Wouderiksmoer, aan de graaf, die hem dit goed vervolgens in recht leen teruggaf; de oorkonde wordt bezegeld door de oorkonders en door Jan heer Nicolaasz.
Die abt van Middelburcha.
Vgl. nr. ZE 171, een grafelijke oorkonde d.d. 20 maart 1323, waarin de in de onderhavige oorkonde vervatte opdracht en belening worden genoemd. Daaruit blijkt dat ook dit stuk naar de paasstijl zal zijn gedateerd (zie de Inleiding), en dat de abt hier dus niet de in de Middelburgse abdij gebruikelijke kerststijl heeft gevolgd.
Wi Clays abt van Middelburchb, Moschet van der Hoghe ende Jan Henrixc sone, ons herend sgraven manne van Hollande, orconden ende kennen dat wi daer over waren dat Jan ser Clays sone makede up zeven mete lands legghende in Hayeman ambochte, die men heet Woudericsmoerf, XII lb. Tornoyseg, den ouden groten coninx Tornoyseh over XVI d. gherekent, sjaers in rechten lene van onsen here den grave van Hollandi te houden ende sinen nae comenlinghe.
In orconde ende in kennesse dat dit vast ende ghestade bliven zal, hebbej ic Jan ser Clays sone desen brief beseghelt met minen seghele; ende omme die mere sekerhede ende de beter kennesse zoe hebbe ic ghebeden enen eersamen ende enen religiosen man den abt, Moschet ende Jan vors. k Om die bede Jans ser Clays soensl vornoemt hebben wi desen brief beseghelt met onsen zeghele int jaer ons Heren M CCC XXIIo des anderen daghes na sente Ghertrudenm daghe in maerte.
n Ista littera est sub Enghelbertoo.