Graaf Willem III gelast Jan Wissenz., baljuw van Zierikzee en rentmeester van Beoosten Schelde, de aan hem toegevallen eigen erven van Bettuyc te verkopen en uit de opbrengst Domaas Beynaardsz. de 5 pond groten uit te keren die deze van Bettuyc nog tegoed had vanwege de kosten van een kampgevecht.
Jan Wissen z., bailiu tZiericxee.
Vgl. over dezelfde kwestie nr. ZE 173. Aldaar blijkt ook dat het woord campe in onderstaande tekst inderdaad betrekking heeft op een een tweekamp, of op een omgekomen kampvechter.
Wi Willem grave etc. ombieden u Jan Wissena f.b, onsen baliuy van Zirxec ende rentemeester van Beoestersceltd in Zeland, dat gi al dat eyghen erve dat ons ane comen es van Betuyce vercopet ten scoensten, ende dat ghelt dat daer of comt daer of betaelt Domaes Benaerds sone up goderf rekeninghe die vijf pond grote die hem ghebreken van Betuycg vors. alse van sinen cost van den campe; ende des en laet niet.
Ghegheven in die Haghe des sonnendaghes na sente Lucas dach int jaer XXVo.h
Per Jan Wissen f. receptorem Zeelandiei.