Jan Buse heeft het zestiende deel en het veertigste deel van het geleidegeld in de Honte, die hij van graaf (Willem III) in leen hield, verkocht en aan de graaf opgedragen; deze heeft de kopers, Jan Pauwelsz. respectievelijk Jan van den Hille, ermee beleend.
Jan vanden Hille etc.
In de marge: Nota.
Deze ongedateerde notitie zal in het primaire register A zijn ingeschreven tussen de registraties van de voorafgaande nrs. ZE 384-385 d.d. 24 juli 1326 en het volgende nr. ZE 387 d.d. 23 augustus 1326. Het is overigens de vraag of de aldus opgetekende rechtshandelingen ooit zijn vastgelegd in de vorm van een oorkonde; de registratie in A lijkt in ieder geval niet naar een oorkondetekst te zijn geschreven, gezien de opmaak (zie noot a) en het ontbreken van ieder oorkondeformulier.
Jan Buse helt van mijn here den grave te liene in die Honte een sestiendendeel ende een vertichstedeel van den gheleyde, die hi vercoft hevet ende mijn here up ghedraghen; des heeft ghecoft ende van mijn here ontfaen: a Jan van den Hille een vertichstedeel, Jan Pauwels f. een zestiendendeel ontfaen.