Graaf Willem III verklaart dat voor hem in de (hoge) vierschaar te Middelburg is aangetoond dat Hendrik zoon van Hendrik Doedijn Oomsz. voor driekwart edel is.
Henric Henrijc Doedijns Oems zoons z.
Vgl. nr. ZE 451, een oorkonde van dezelfde datum over dezelfde kwestie, uitgebreid met een passage over nog een edele voorouder van Hendrik, maar zonder een dienstaantekening.
Wi Willaema graveb maken kond etc. dat Henricc Henricd Doedijne Oems soens sone voir ons bekennet es ter vierscaren f in Middelburchg met waerheden h ende met vondnesse driei vierendel edeldoms: een vierendel van Henricj Hughen f.k van den Breden weghe zire moeder vader, een vierendeel van veren Gheylen Henrixl uyt Lieversdikem zire moeder moeder, ende een vierendel van Doedijn Oem zijns vader vader.
In orkonde etc. Ghegheven in Middelburchn des dinxendaghes na Paesdach int jaer XXVIIo.
Per Gillijso Boudijnsp f.q balivum et Iohannemr Henricis f.t receptorem.