Graaf Willem III verpacht Gillis Boudewijnsz. het zestiende deel van een tiende in Haaimanambacht, welk goed hem daartoe was opgedragen door Boudewijn zoon van Simon Hugen Kindsz., die het aan Gillis had verkocht.
Gillis Boudijns z.
Vgl. het volgende nr. ZE 626.
Wi Willaema graveb van Heynnegouwenc etc. maken cond etc. dat Boudijn Symond Hughe Kints f.f.e voir ons quam ende verliede hem dat hi vercoft heeft Gillisf Boudijns sone, alseg verre alst onse wille ware, een zestiendendeel van eenen tiende legghende in Haeyman die sheren Heynrich Braems was i, ende die hij ons op ghedraghen heeft tote Gillisk Boudijns soens behoif voirs.; soe hebben wi Gillesel voirscreven gratie ghedaen ende hebben hem desen voirs. tiende verliet van ons te houden ende te besittene in alre manieren als die brief hout van dien tiende die bi consente van ons ende bi wilcoire van onsen mannen van Zeelandm ghemaect ende beseghelt es, behouden elken anderen sijns rechts. Ende hier of sal hi ons jairlix te pachte gheven drie scellinghe ende IIII d. Hollandsn.
In orkonde etc. Ghegheven in den Haghe op sente Lambrechtso dach anno XXXIII°.