Jan van Bergen, baljuw van Zuidholland, maakt de uitspraak bekend die is gedaan door graaf (Willem III) samen met Jan van Henegouwen in de zaak van de doodslag, twist en schade tussen heer Harbaren van Riede, de verwanten van Jan van Bonswaard, de kinderen van Langerak en Harbaren van den Berg met hun magen en vrienden enerzijds en die van Schoonhoven met hun legermacht, vrienden en helpers anderzijds, waarbij zij de boetedoening en het zoengeld vaststellen en borgen aanwijzen.
Een seggen roerende heren Herbaerena van Riede etc. ende die van Steenb hoven mit hoeren etc.
Deze oorkonde draagt geen datum, en heeft dat gezien het weinig diplomatische karakter van de tekst mogelijk ook nooit gedaan. In het register staat het stuk temidden van een reeks oorkonden die overwegend dateren uit het najaar van 1319; het zou dan kunnen zijn dat de grafelijke uitspraak waarnaar in de tekst wordt verwezen is gedaan in september of oktober, toen Willem III blijkens zijn itinerarium herhaaldelijk te Dordrecht verbleef, de 'standplaats' van de baljuw van Zuidholland. Hier staat evenwel tegenover dat juist de twee direct volgende stukken in het register, nrs. ZH 31 en 32, uit 1316 en (waarschijnlijk) 1318 dateren, zodat de onderstaande rechtshandeling ook wel van vóór 1319 zou kunnen zijn. Terminus ante quem is in ieder geval 1321 september/oktober, toen Jan van Bergen overleed (Smit, Inleiding, p. 152 n. 7). – Wanneer de tekst inderdaad uit het najaar van 1319 stamt, dan vallen de daarin genoemde betalingstermijnen op 7 oktober 1319, 9 februari 1320 en 13 april 1320.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Jan van Berghenc, baeliu van Zuithollandd, maken cont etc. dat mijn here die grave een segghen ofe hadde met minen here Janne van Henegouwenf van alre werre tuisken heren Herbareng van Riede, Jans maghe van Boenswaerdeh, horeni maghe ende den kindere van j Langherake, Herbarenk van den Berghe ende hore maghe ende hore vriende op die een zide, ende die van Sconhovenl ende hare macht ende hore vriende ende hore helpers op die ander zide, van allen doetslaghe, van allen tuyste ende van allen scade die tvischen die voers. partien gheweest hevet toet desen daghe toe. In den eersten so was hoerm segghen dat die van Sconhoven voetvalle doen zulleno ten eerste daghe Jans maghe van Boenswerdep met twe hondert manne, endeq opstaen ende wordenr manne, ende tot elken daghe man worden met IICs mannen; vortt cloestre winninghe doen tusschen Maeseu ende Sipev alse sede ende ghewoente es, Jans siele te ghenaden, ende die brieve daer of opteghevene te lesten daghe. Voert sulmenw Janne ghelden VIC lb. swarterx Tornoysey, enen groten Tornoysez vora' XVI penninghen of enen goeden Hollandschenb' penninc voer II swarte Tornoyse, hier of sullen gaen IIIC lb. swarter Tornoyse ter erfsoene ende ter maechzone ende IIIC lb. swarter Tornoyse ter voersone; ende die vanc' Scoenhovend' zullene' Hoelenf' gelden hondert lb. swarter Tornoyse, des sullen gaen ter erfzone ende ter maechsone L lb. Tornoyse ende ter voersone L lb. Tornoyse, ende die zullen ghaeng' daert mijn here den grave goet donket bi den ghenen die hiere toe setten sal; ende den voetval van Hoelenh' salmen doen met L manne. Voert so sullen die van Scoenhoveni' gheven I½C lb.j' swarter Tornoysek' ende die zullen gaen derse mijn here die grave setten sal toitl' sinen verclarenm' of dien hijt beveelt, ende daer of sal hi versien heren Harbarenn' van Riede, den kindereo' van Langherake, Hardbaren van den Berghep', Sodscalq' van der Merweder' ende den ghenen die mijn heren dunket dats werdich sijn, ende hier of sal wezen die eerstes' dach des sonnendaghes na sinte Baven dach die naestcomet ende die ander dach sal wezen des sonnendaghes na onser Vrowent' dach te lichtmisse die naestcomet ende die leste dach sal wesen des sonnendaghes nae Beloken Paeschen die naestcomet. Ende dese sone ghebiet mijn here die grave te houden elken man op sijn lief ende sijn goed, sonder archlist. Ende offer ietu' in tebeteren es, dat hevet mijn here tot sine verclarenv'.
Ende hier of sijn borghe dese sone te houden ende te doen houden: here Harbarew' van Riede, Harbarex' van den Berghey', Wier van Bonswerdez', Arnoud die persoen sijn broeder, Jans Oliviers sone, Reynbouda'' Soebarsb'', Wolfertc'' her Willaemsd'' broder van Wijffliete'' ende Jan Wissen sone van Hardincfeltf''. Vort so sijn borghen die soen te houden van der Hoelen: Gherardg'' van der Are, Helle Neletors sone van Hardincvelth'', Clais Sentiei'' sone ende Gherardj'' Al die werletk''.
Per episcopum Zudenseml'', dominum Symonm'' de Benthemn'', o'' Gerardp'' de Raephorstq'' et alios.
- Jan van Bergen, baljuw van Zuidholland
- graaf Willem III
- Jan van Beaumont
- Jan van Henegouwen
- heer Harbaren van Riede
- Jan van Bonswaard
- kinderen van Langerak
- Harbaren van den Berg
- Schoonhoven
- Maas
- Zijpe
- Hoele
- Godschalk van der Merwede
- Wier van Bonswaard
- Arnoud de pastoor
- Jans Oliviersz.
- Reinboud Soebaars
- Wolfert broer van heer Willem van Wijtvliet
- Jan Wissenz. van Hardinxveld
- Gerard van der Are
- Helle Neletorsz. van Hardinxveld
- Nicolaas Sentiez.
- Gerard Aldewereld
- bisschop van Zuden
- heer Simon van Benthem
- Gerard van Raaphorst