Jan van Bergen baljuw van Zuidholland verklaart dat Jan van Achel met zijn verwanten ten overstaan van hem oorvede heeft gedaan vanwege de doodslag op diens vader; voorts bericht hij dat enkele met name genoemde lieden met brieven van de hertog (van Brabant) kwamen en eveneens oorvede deden.
Oirvede Jan van Achgelt.
Wanneer men het gebruik van de paasstijl veronderstelt, kan de onderstaande datering 'vrijdag na half april 1320' ook worden opgelost als 1321 april 17. Gezien de omringende oorkonden in dit deel van het register, die uit het voorjaar van 1320 dateren (afgezien van de hier eveneens ingeschreven oudere stukken), is evenwel de bovenstaande datering in 1320 het meest waarschijnlijk.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Ic Jan van Berghena baeliu van Zuuthollandb make kont allen luden dat voer mi quam tote Dordrechtc Jan van Achghelt met sinen maghen, ende dede sine overveede van sinen vader die hem of ghesleghen was, also dat mi wel ghenoechde van mijns heren sgraven weghen.
Voerd make ic kont allen luden dat voer mi quamen Yemond Roversd sone, Roevere van Sceepstal, Wynnicf van der Mase, Wouter Wouter Coleng soens sone, Willaemh die Gruteri, Arnoud Ayken, Arnoud van Moelnen, Heyne Bat, Wouter van Haren ende Aloud, ende brochten shertoghen brieven ende deden hore overveede, also dat mi wel ghenoeghede van mijns heren sgraven weghen van den brieve ende van der overveede.
In kennesse etc.j Ghegheven int jaer ons Heren alsmen scrieft Mo CCCo ende twintich, des vriesdaghes na half aprille.