Graaf Willem III belooft de broeders van de Duitse Orde de door zijn voorgangers geschonken tolvrijheid te Ammers, Niemandsvriend en Geervliet te zullen handhaven voor de door de broeders zelf geproduceerde en getransporteerde wijn.
Die Duytsche herena.
Een streep door het begin van de tekst. – Aan het einde van de tekst in de marge, door andere hand: Concordatus.
Aan het einde van de tekst in de marge, door andere hand: Concordatus.
Tolvrijheden voor de Duitse Orde waren al geschonken en bevestigd door de opeenvolgende graven Floris IV, Willem II en Floris V; zie OHZ II nrs. 440, 539, 729 en 951, OHZ III nr. 1506 en OHZ IV nr. 1849. Het is bijgevolg niet uit te maken of de in de tekst genoemde graaf Floris de vierde of de vijfde van die naam betreft, maar gezien de tekstuele overeenkomsten met de laatstgenoemde oorkonde nr. 1849, die overigens ook in het register is afgeschreven (nr. ZH 141), zal Floris V wel bedoeld zijn geweest.
De onderstaande tekst is gebaseerd op afschrift B.
Willelmusb Dei gratia comes Haynnoniec etc. universis presentia visuris seu audituris salutem in Domino sempiternam. Cumd si quibuslibet religiosis largitatise munificentie ac imunitatumf prestationum ob eterne retributionis premium manus debeamus liberaliter aperire, illos tamen maioris emunitatisg affectu gaudere volumus qui vitam suam hospitalitatih pauperum impendentes ipsam pro Christii nomine contra inimicos fidei exponere nec formidant. Igitur consideratione huiusmodi predecessorum nostrorum et specialiter dilectissimij agnatik nostri domini Florentiil quondamm comitis Hollandien vestigiis inherentes necnon plurimorum nobilium virorumo et singulariter venerabilis viri domini Karolip de Triere, superioris magistri hospitalis Beate Marie Teutonicorumq, instantia multiplici et precibusr inclinatis, omnes gratias et libertates dilectis in Christot nobis fratribus domus Teutonicorumu super exhibitione nostrorum theloniorum, videlicet Ammersv, Nyemans vrientw et Gheervliet, ratione vinorum suorum que eis crescunt in propriis vineis ipsorum et que deducunt per terram nostram concessasx, promittimus easdem secundum tenorem litterarum predecessorum nostrorum inviolabilitery observare.
In cuius rei testimonium presentes litteras sigili nostri munimine facimus roborare. Datum apud Haghamz anno nativitatis Domini M CCC vicesimo tertio, sabbato post beati Bartholomeia' apostoli.