Graaf Willem III verklaart dat Nicolaas Rengersz. met zijn toestemming een lijftocht van 50 pond Hollands per jaar heeft geschonken aan diens echtgenote jonkvrouw Elizabeth heer Jacobsdr. van Moordrecht, op te brengen uit diens goed te Dirksland, met de bepaling dat zij dat geld eerst kan innen wanneer Nicolaas' lening van 100 pond groot aan diens broer Mathijs is afgelost.
Claes Rengers z. ende joncfrou Lijsbetha shheren Jans dochter van Moerdrecht lijfftochteb.
De Mathijs Rengersz. in de dienstaantekening zal wel dezelfde zijn als de in de oorkonde genoemde broer van Nicolaas Rengersz.
Wi Willaemc grave d etc. maken kond etc. dat Clays Rengherse sone met onser hand ghemaect hevet jonfrouwe Lizebetten heren Jacobs dochter van Moerdrechtf, zineng wive, toit harer lijftochte vijftich pond Hollandsh sjaers, te nemen uyt zinen goede op Diederix land in deser manieren: waer dat sake dat Clays ghebrake eer hi Mathijs zinen broeder die hondert pont grote betailt hadde die hi hem ghelient hevet, zoe ne soude zi van diere lijf tochte niet op boren moghen voir die tijdi dat Mathijs voirs. te vollen betailt ware; ende alse Mathijs te vollen betailt ware, soe soude zi deser voirseyder lijftochte vrielike ghebruken. Ende in deser lijftochte gheloven wise te houden als wi sculdich sien te doene.
In orkonde etc. Ghegheven in die Haghe up sinte Michiels dach int jaer ons Heren Mo CCCo vier ende twintich.
Per Mathiam Renghersj f.k, Janl van Pollanen et aliosm.