Graaf Willem III verklaart dat op zijn verzoek Hendrik van Brederode alle ballingen uit Dordrecht, wier namen hij van de schout van Dordrecht zal krijgen, uit diens land weren zal.
Heinric van Brederode.
Een streep door het begin van de tekst.
Wi Willaema grave etc. maken cond etc. dat Heynric van Brederodenb omme onser bede willen zijn landc verbieden zel alle den ghenen die ballinghe gheleyt sien uyt onser stede van Dordrechtd van quaden fayte, ende die wi hem bescreven zullen doen gheven onsene scoute van Dordrechtf, dat hem tland verboden hebben; so kennen wi met desen brieve dat hi dat doet omme onser bede willen toit deser tijd, behouden al sijns rechts ter ander tijd dat hi ende sijn ouders hair ghebrochtg hebben, sonder arghenlist.
In oirkende etc. Ghegheven in die Haghe des woensdaghes na sinte Lucien dach int h jaer ons Heren M CCC zes ende twintich.
Per dominum comitem, Willaemi camerlinc et alios.